351 jrg 133, 05-1990 De Bijbel, ja, maar hoe?

Veronderstel eens dat we geen Bijbel bezaten, maar afhankelijk waren van mondelinge overlevering over een verloop van vele eeuwen. Zou de boodschap van God dan op betrouwbare wijze bewaard zijn gebleven? We kunnen wel zeggen dat dat niet het geval zou zijn geweest. Want wie zou de hele Schrift compleet in zijn geheugen hebben kunnen opnemen en betrouwbaar hebben kunnen doorgeven?

Als al iemand dat in het verleden eens een keer had kunnen presteren, konden anderen dat dan ook, en zou die overlevering van eeuw tot eeuw betrouwbaar zijn gebleven? Dat is immers een onmogelijke zaak. We zouden dan geen betrouwbare boodschap van God hebben. We mogen wel erg blij zijn, dat de boodschap van God op Schrift is gesteld en we die in handen hebben. En velen van ons kennen al ‘van jongs af de heilige geschriften, die wijs kunnen maken tot behoudenis door het geloof dat in Christus Jezus is’ (vgl. 2Tim.3:15).

Maar stellen we ons voor dat men naar beste weten alles op Schrift had gesteld en we dus wel ‘de Bijbel’ bezaten, maar dan een Bijbel die niet geïnspireerd was? Dan zaten we met dezelfde onzekerheid als wanneer we het met mondelinge overlevering zouden hebben moeten doen. Wat is dan namelijk de autoriteit van zo’n Bijbel? We zouden immers geen vaststaande norm hebben. Wat de één gezaghebbend verklaart, zou de ander als een woord van mensen kunnen beschouwen. We mogen dan ook wel erg dankbaar zijn, dat we een Bijbel hebben die geïnspireerd ofwel ingegeven is, zoals geschreven staat: ‘Alle Schrift is door God ongegeven en nuttig om te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust’ (vs.16,17).

Als echter de Bijbel slechts gedeeltelijk geïnspireerd zou zijn, zoals wel beweerd is, dan zijn we niet veel beter af dan met een niet-geïnspireerde Bijbel. De Bijbel zou dan niet Gods Woord zijn, maar slechts hier en daar Gods Woord bevatten. Ook in dat geval zouden we overgeleverd zijn aan menselijke willekeur. Mogelijk zou er overeenstemming te bereiken zijn om de Bergrede als geïnspireerd te beschouwen, en een hoofdstuk als 1Kor.13. Maar wie zou uitmaken wat er wel of niet geïnspireerd is? Gelukkig maar dat er staat, dat ‘alle Schrift’ door God is ingegeven.

Maar zou het niet zo kunnen zijn dat slechts de boodschap van de Bijbel geïnspireerd is, maar niet de woorden zelf? Stellen we het ons eens zo voor dat de woorden zo iets als de verpakking voorstellen en de boodschap de eigenlijke inhoud waar het om gaat. Dat klinkt wel aardig, maar zo’n Bijbel zou ook geen vaste vorm geven. Bij een snoepje kun je de inhoud uit de verpakking peuteren, maar dat kun je niet met een in woorden verpakte boodschap. De boodschap staat of valt namelijk met de bewoordingen waarin ze is vervat. Verander een paar woorden in en zin en je krijgt een andere boodschap. Als de bewoordingen niet vaststaan, staat de boodschap niet vast, zo is dat nu eenmaal. Wat mooi dan ook dat Paulus aan de gelovigen te Korinthe schrijft dat hij geestelijke zaken met geestelijke woorden meedeelt (zie 1Kor.2:13).

Kortom: we hebben een volledig geïnspireerde Bijbel. Anders zouden we geen betrouwbare boodschap van God bezitten. Het aanvaarden van de Bijbel als het betrouwbare woord van God is evenwel geen kwestie van logica, van redenering of iets dergelijks. Het is een zaak van geloof. Van de christenen te Thessalonica lezen we dat, toen ze prediking Gods uit de mond van Paulus en Silas vernomen hadden, ze die aangenomen hebben niet als een woord van mensen, maar zoals het werkelijk was, als het Woord vanGod (1Thess.2:13). Wie de kracht van het Woord heeft ondervonden wat de prediking van het heil betreft, aanvaardt ook het getuigenis van het Woord at de inspiratie aangaat.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies