389 jrg 137, 01-1994 Vijf woorden

1-Corinthiers 14:8 – Het doel van de gaven – In een bijbelgedeelte kan een vers of een uitspraak voorkomen, waaruit een speciale les te halen valt die min of meer los staat van de directe strekking van het betreffende gedeelte. Zo’n vers is bijvoorbeeld 1 Kor.14:19.

In het hoofdstuk waarin dit vers staat, geeft de apostel aan dat het spreken in talen niet kan halen bij het profeteren. Hij laat de ‘voordelen’ van die laatste dienst duidelijk uitkomen. Eén ervan is dat er bij profetie rechtstreeks tot de luisteraars gesproken wordt zonder dat er vertolking nodig is. Spreken in talen daarentegen heeft alleen zin als er een vertolker aanwezig is. Dan alleen wordt de gemeente opgebouwd en dat is het doel van uitoefening van gaven in de Gemeente! Als er geen uitlegger is en iemand spreekt toch in een taal dan bouwt hij alleen zichzelf op. Deze woorden die we in vers 4 lezen vatten sommigen op als een aanmoediging om in talen te spreken, want jezelf stichten is toch fantastisch!

Maar Paulus bedoelt die uitspraak helemaal niet als een aanmoediging. Zijn woorden hebben veeleer een negatieve zin. Gaven zijn namelijk niet gegeven om jezelf te stichten, ze dienen tot opbouw van de gemeente. Paulus zou hetzelfde kunnen zeggen van een leraar, die een toespraak houdt, maar dat zó zacht doet dat niemand hem verstaat. Die man zou dan misschien door zijn eigen toespraak een zegen kunnen ontvangen, maar de gemeente wordt er niet door opgebouwd.

De Korinthiërs vonden het spreken in talen echter geweldig en dat terwijl ze geen flauw benul hadden van het doel van deze gave, namelijk dat die moest dienen als een teken voor ongelovigen. Door hun onkunde niet gehinderd, oefenden ze het spreken in talen naar hartelust in de Gemeente uit. Paulus stelt daar echter zijn eigen houding tegenover. Hij wil liever in de Gemeente vijf woorden met zijn verstand spreken, zodat anderen onderwezen worden, dan tienduizend woorden in een taal, waarbij hij dan alleen zichzelf zou stichten.

Opbouw van de gemeente

Zoals gezegd kunnen we uit dit vers zijdelings een les trekken en zelfs wel meer dan één. Ten eerste blijkt uit dit vers, zoals ook uit het hele gedeelte, dat het uitoefenen van de gaven opbouwend moet zijn. Dan moeten de hoorders echter kunnen begrijpen wat er wordt gezegd. We kunnen een toespraak houden die klinkt als een klok, maar als de Gemeente niet begrijpen kan wat er gezegd wordt, dan slaan we in de lucht zonder iemand te raken.

Als we over de hoofden heen spreken omdat we een veel te moeilijk taalgebruik hebben, dan ontvangen de luisteraars net zo min een zegen als wanneer iemand in een taal zou spreken terwijl er geen vertolker is. U kent misschien die anekdote van het vrouwtje dat bezoek kreeg van haar predikant. Toen hij haar vroeg of ze wel wat aan zijn preken had, zei ze: ‘ In de regel wel, dominee, maar afgelopen zondag niet, want toen had ik het verkeerde boek bij me. Ik had de bijbel meegenomen, maar ik had beter een woordenboek in mijn tas kunnen stoppen’.

Zoeven noemde ik het voorbeeld van een leraar die zo zacht spreekt dat niemand hem kan verstaan. Ook dan wordt de Gemeente niet opgebouwd. Het kan echter ook gebeuren dat iemand te snel of erg binnensmonds spreekt zodat velen het gesprokene ook niet meekrijgen. Zo’n toespraak is dan niet tot opbouw van het geheel. Moeten we ons daarin misschien corrigeren?

Maar dit is nog niet alles. De vraag is ook of we datgene brengen wat de Gemeente nodig heeft. Iedere geroutineerde spreker die thuis is in zijn bijbel, kan over een of ander onderwerp wel een toespraak houden. De vraag is echter of de Heer ons iets geeft om er de gelovigen mee te dienen. Een oud gezegde luidt:‘Ga niet zitten zoeken naar een onderwerp omdat je meent te moeten spreken, maar spreek omdat God je een onderwerp geeft, dat gebracht moet worden’. Om dat te weten is afhankelijkheid van de Heer nodig. We dienen ons open te stellen voor de leiding van de Heilige Geest. Dat moeten we trouwens ook in ons gewone dagelijkse leven, maar het geldt bijzonder in de samenkomst omdat daar altijd het belang van het geheel in het geding is.

Vijf woorden maar

In de tweede plaats – en daar wilde ik bijzonder de nadruk op leggen – leert 1 Kor.14:19 ons dat ‘vijf’ woorden voldoende kunnen zijn. Soms houden broeders zich stil omdat ze menen dat een spreker per se een uur vol moet praten. Omdat ze dat niet kunnen, blijven ze maar zitten. Ze vergeten dat als iemand in het begin van zijn sprekers loopbaan direct een uur volpraat, hij later nooit meer van ophouden weet.

Anderen vinden een toespraak van enkele zinnen maar niks. Iedereen weet dan immers dat je niet meer te brengen hebt. In feite worden deze broeders door hoogmoed aan hun stoel gekluisterd. Ze onderschatten dan trouwens ook de kracht die er van een korte boodschap uitgaat. Tenminste als het werkelijk een boodschap van de Heer is! Aan Israël heeft God destijds beloofd dat als het volk de Heer diende, vijf Israëlieten honderd vijanden zouden achtervolgen (Lev.26:8). Wel, ‘vijf woorden’ gesproken in de dienst van de Heer zijn genoeg om de vijand te verslaan en het volk van God een zegen te geven.

Er zijn dus gelovigen die zich stilhouden als ze slechts ‘vijf’ woorden hebben, er zijn er ook die vrijmoedig opstaan al hebben ze er maar vijf – op zichzelf prima, maar nu dreigt er een ander gevaar, namelijk dat ze van die ‘vijf’ er tienduizend’ maken. Zouden ze dan denken aan de wonderbare spijziging waarbij de Heer van vijf broden er enkele duizenden maakte?

Maar al die broden bevatten evenveel calorieën, als we echter slechts ‘vijf’ woorden hebben, en we maken er ’tienduizend’ van, dan zit alleen in die vijf voedingskracht, de rest is calorie-arm

Het is verleidelijk om een vrije toepassing te maken aan de hand van de geschiedenis van David en Goliath. David nam vijf steentjes uit de beek. Dat was meer dan genoeg om de vijand te verslaan en het volk te bevrijden. Een tas vol stenen zou hem voor het doel dat hij zich had gesteld alleen maar gehinderd hebben. Als we het doel dat God in een gegeven geval met onze dienst heeft met ‘vijf’ woorden kunnen bereiken dan moeten we – zoals iemand eens zei met het oog op het spreken in het algemeen – ‘opstaan, opspreken en…ophouden’.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies