Simon en Andreas waren vissers, net als Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Toen zij werden geroepen om Jezus te volgen, zei de Heer tegen hen: ‘Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken. De benaming of het beroep visser wordt hier door de Heer dus geestelijk toegepast.
We vinden in de Schrift dat hetzelfde gebeurt met de benaming ‘herder’. De herder in letterlijke zin staat model voor de herder in geestelijke zin. De beeldspraak met betrekking tot het herderschap wordt in Ezech.34 tot in details uitgewerkt. Allerlei werkzaamheden van een gewone herder worden overgebracht op die van een geestelijke herder. In Psalm 23 gebeurt dat eveneens en wel op een zeer aansprekende wijze met het oog op God als Herder.
Met dit voorbeeld voor ogen kunnen we ons afvragen of het beeld van ‘visser’ ook niet verder uitgewerkt kan worden.
Het werk van een visser We lezen van de hierboven genoemde discipelen, dat ze als vissers de volgende werkzaamheden verrichten: (a) ze werpen hun netten ui (Matth 4:18 ; Mark.1:16)); (b) zehalen ze in (Luk.5:6,7;Joh.21:6,11); (c) zespoelen de netten (Lk. 5:2) en(d) ze herstellen ze (Matth 4:21; Mark.1:19.). Bij het maken van een geestelijke toepassing moeten we bedenken dat we een beeld niet tot in de details kunnen doortrekken. Dat kan bij het beeld van de herder niet en ook niet bij dat van de visser. Een herder weidt een kudde schapen om er voordeel van te hebben en hij gebruikt niet alleen de wol van de kudde, maar zal ter zijner tijd ook wel eens een dier van de kudde slachten om het op te eten. Met het beeld van de visser is het nog duidelijk dat je de toepassing niet kunt doortrekken.
Daar is zelfs van een tegenstelling. sprake als je let op het doel van het vissen. In letterlijke zin vangen we vissen voor de consumptie, maar in geestelijke zin vangen we mensen om ze te redden. Als de Heer zegt dat Petrus en de anderen ‘vissers van mensen’ zullen worden, bedoelt Hij niet dat ze mensen zullen uitbuiten en voor hun eigen voordeel zullen gebruiken, maar dat ze mensen in veiligheid zullen brengen, dat ze als het ware de mensen zullen redden uit de ‘zee van deze wereld’ (vgl. Matth13:48).
We kunnen wat de werkzaamheden betreft het beeld als volgt uitwerken.
Vissers van mensen moeten uitgaan om het evangelie te prediken. Ze werpen dan om zo te zeggen het evangelienet uit. Zo’n net moet geen slijtage vertonen en niet op een prop in zee geworpen worden, maar uitgespreid zodat het de vissen omvangen kan. Overgebracht op de evangelieprediking: de inhoud van de evangelieboodschap moet bijbelgetrouw zijn ofwel het ‘net’ moet deugdelijk wezen. Maar ook de wijze waarop het ‘net’ uitgeworpen wordt is van belang De boodschap moet niet afschrikken maar uitnodigen. Taal en woordkeus moeten begrijpelijk zijn. Alles wat de prediking ineffectief zou maken moet vermeden worden.
Het inhalen van de netten
Vissers werpen hun netten niet alleen uit, maar halen ze ook op de goede manier in om de vissen aan land te brengen. Het evangelie verkondigen is één ding, mensen die door de boodschap geraakt zijn ‘binnenbrengen’ is een tweede. Hiervoor is oplettendheid, voorzichtigheid en zorgvuldigheid vereist. Oplettendheid is nodig om na te gaan of het net de vis omsluit. Voorzichtigheid is vereist bij het aanhalen van het net. Met de nodige zorgvuldigheid moet het net opgehaald en aangetrokken worden. Zo moet een evangelist opmerkzaam zijn om te zien of er mensen aangeraakt zijn door de boodschap. Voorzichtigheid is vereist om mensen die belangstelling tonen niet af te schrikken. We moeten ze niet overdonderen, maar kalm toespreken, hen met liefde op de Heer wijzen. In de derde plaats moeten we zorgvuldig de mensen tot overgave aan de Heer bewegen en hen niet laten ontglippen.
Het spoelen van de netten
Bij het inhalen van netten haalt men ook allerlei algen en wieren mee op. Die zaken moeten verwijderd worden en dat doe je door de netten te spoelen. De boodschap van het evangelie wordt natuurlijk niet zelf verontreinigd, maar bij het brengen van de boodschap komen we op het terrein van de wereld met al haar vuiligheid. Een zondaar die tot bekering komt en zijn schuld belijdt, neemt als het ware iets daarvan met zich mee. Als predikers kunnen we daardoor beïnvloed worden in ons denken en doen, zodat onze prediking er door aangetast wordt als we die onreine zaken niet wegdoen. Er is dus reiniging nodig. Een kritisch bekijken van onze werkzaamheid in het evangelie is vereist. De elementen van deze wereld moeten eruit weggedaan worden, de netten moeten gereinigd worden.
Het herstellen van de netten
Netten slijten door het schuren over de bodem. Het net kan ook blijven haken aan rotspunten e.d. Er kunnen gaten in ontstaan en dan is herstel nodig. Onze evangelieprediking kan ook afslijten. We brengen de boodschap plichtmatig en we laten hier en daar steken vallen. Luisteraars worden niet meer totaal ingesloten door de boodschap, zodat ze niet meer anders kunnen dan zich gewonnen geven. De prediking van de zondigheid van de mens komt niet meer goed tot zijn recht. De absolute noodzaak van bekering wordt niet meer met alle kracht gebracht. De prediking laat ruimte voor de idee van zelfverlossing. De zekerheid van het heil wordt niet voldoende meer in het licht gesteld, enz. Een uitgesleten boodschap, een gebrekkige prediking heeft geen effect, afgezien van Gods soevereiniteit. De vissen glippen door de gaten in het net. Jammer is dat. Daarom is herstel van de netten nodig. Een kritisch bezien van de inhoud van onze boodschap is nodig. We kunnen dat zelf nagaan maar anderen kunnen ons daarbij assisteren. Herstel van de netten is geen overbodige zaak.
Vissers en hengelaars
Naast beroepsvissers, die met boten het water opgaan om hun netten uit te werpen, zijn er ook hengelaars, die op hun eentje aan de kant van het water staan om een maaltje te vangen. Wij niet allemaal fullime evangelisten, die campagnes houden en op die manier mensen proberen te vangen, maar we kunnen wel allemaal hengelaars zijn. Laat onze straat maar het kanaal zijn, waar we ons hengeltje uitwerpen. Laat de werkplaats het meer zijn waar we ons evangelieaas uitgooien. Laat de camping de bergstroom zijn waar we proberen forel aan de haak te slaan.
Zelf uit het zicht blijven
Bij alle werk dat we voor de Heer mogen doen, is de raad van belang die een succesvol forellenvisser gaf toen men hem vroeg naar het geheim van zijn succes. Hij zei, dat er drie voorwaarden waren om een goed forellenvisser te worden. ‘De eerste voorwaarde’, zo zei hij, ‘is uit het zicht blijven’ . ‘De tweede voorwaarde is: uit het zicht blijven’. ‘En’ zo hield hij zijn toehoorders voor, ‘de derde voorwaarde is: uit het zicht blijven’. Geestelijk toegepast:niet ik, maar Hij, Jezus Christus moet in de prediking naar voren komen. Op Hem moet alle aandacht vallen. Het moet ons gaan om zijn eer en niet om de onze.