Na de wat negatieve belichting van onze br. Strikling wil ik nu iets positiefs van hem vertellen. Zoals gezegd was hij kruidenier en zijn buurtwinkel werd redelijk goed bezocht. Grote warenhuizen waren er toen nog niet en de kleine ondernemer kon zich in die tijd vrij goed handhaven.
Toen brak de oorlog uit en mijn broer en ik kregen in de oorlogsjaren geregeld van onze vader de opdracht een brief bij br. Strikling in de bus te gooien. We deden dat netjes zonder iets van de inhoud van de brieven te weten. Later werd het ons wel duidelijk dat het om geld ging. Mijn vader beheerde namelijk ‘de kas behoeften der heiligen’. Waarom had Strikling nu ondersteuning nodig? Wel hij had het geld voor zijn oude dag belegd in Amerikaanse effecten, maar toen de oorlog uitbrak werd er geen geld meer overgemaakt naar Nederland en kwam br. Strikling in geldnood te verkeren. Mijn vader wist dat en vandaar die brieven die wij in de bus van Strikling moesten deponeren.
De oorlog ging gelukkig voorbij en Strikling kreeg de rente van zijn Amerikaantjes met terugwerkende kracht over een aantal jaren uitgekeerd. In die tijd zat ik vaak naast hem om hem met opzoeken van liederen te helpen. Als aan het eind van de dienst de collectebussen rond gingen, merkte ik dat Strikling nauwkeurig de gaven voor de diverse bussen uit zijn zak op diepte. Hij klungelde daar soms een beetje mee en ik merkte dat hij in de bus, die van ‘de behoeften der heiligen’ een flinke gave in papiergeld deponeerde, dat ging om een tientje of zelfs meer. In die tijd beslist geen klein bedrag.
Op een keer had hij per ongeluk dat papiergeld in de bus voor ‘het werk des Heren’ gestopt. Dat was de ‘kas’ waaruit de werkers voor de Heer gaven ontvingen. Terwijl de laatste bus voor de ‘kosten van het lokaal’ (niet voor de koster van het lokaal) bij Strikling arriveerde, liet hij zich opeens ontvallen: ‘Nou heb ik het verkeerd gedaan’. Ik zei hem dat we na de samenkomst de fout wel zouden kunnen herstellen en dat gebeurde ook.
Het werd heel duidelijk de br. Strikling het geld dat hij indertijd uit de kas ‘behoeften van de heiligen ‘ had ontvangen wekelijks terugbetaalde door een flinke gift in de bus die voor dat doel rondging te stoppen. Hij dacht dus niet ‘binnen is binnen’, maar voelde het als een plicht ten opzichte van de Heer en van arme medegelovigen dit geld weer terug te geven.
In dit opzicht kunnen we aan onze broeder Blikketrommel een voorbeeld nemen. Hij was beslist geen hol vat dat alleen maar lawaai maakt als je erop slaat!