403 jrg 138, 04-1995 Discipelschap

Wat is een discipel? Het woord discipel is geen Nederlands woord, maar Latijn, en is vanuit de Bijbel in onze taal geïntroduceerd. Er wordt een leerling of volgeling mee aangeduid. Bij leerling denken wij aan iemand die in een leslokaal zit en daar zijn hoofd vult met kennis. Dat beeld is wat het begrip discipel betreft onjuist, of in ieder geval onvolledig.

Vandaar dat ik het aangevuld heb met het begrip ‘volgeling’ Bij discipelschap hebben we met leer en met het in praktijk brengen van de leer te maken. Die twee zijn niet los verkrijgbaar. Dit is een uiterst belangrijk punt: leer en praktijk moeten samengaan! Dat geldt ook voor ons. Theorie en praktijk horen bij elkaar. In de Bijbel is sprake van ‘volgen’ en van ‘leren’. We lezen de oproep:Volg mij (Matth.4:19) en we komen de mededeling tegen: Hij leerde hen (Mark.9:31).

Als discipel sta je niet op jezelf. Je bent een discipel van een ander. We lezen in de evangeliën over discipelen van Johannes de Doper (Joh.1:35}; van de Farizeeën (Matth. 22:16) en van Christus (Matth.8:23; Joh.9:27,28)

De Heer maakt onderscheid tussen echte en onechte discipelen (Joh.8:31,32). Deze laatsten haken af, zodra de leer en de praktijk tegen hun gevoelen in druist (zie als voorbeeld: Joh.6:66)

Wat de discipelen van Jezus Christus aangaat,onderscheiden we verschillende kringen van discipelen. Ten eerste: de twaalf die Hij ook apostelen genoemd heeft (Luk.6:13). Apostel betekent ‘gezondene’. Toen de Heer zijn discipelen uitzond om te prediken werd dat voor hen een toepasselijke benaming. Ten tweede is er een uitgebreide kring van volgelingen. Zo lezen we in Luk.10:1 van de zeventig die net als de twaalf apostelen uitgezonden worden. Ook is er sprake van vele discipelen die openlijk voor Jezus Christus kiezen. Daarnaast horen we van een Jozef van Arimathea die in het geheim een discipel was (Joh19:38). Niet alleen mannen waren discipelen, maar ook vrouwen. Tabitha van Joppe, ook Dorkas geheten wordt een ‘discipelin’ genoemd (Hand.9: 36).

De naam discipel is op den duur in onbruik geraak en vervangen door de aanduiding christen. We weten precies waar en wanneer die naam voor het eerst is opgekomen. Dat is gebeurd in Antiochië, nadat de verstrooide discipelen uit Jeruzalem en Judea daar het evangelie ook aan heidenen hadden gebracht. Wellicht werd het toen aan de inwoners van die stad duidelijk dat het niet ging om een sekte in het jodendom zoals er diverse waren, maar dat hier een heel nieuwe beweging opstond die niet per se met het jodendom viel te identificeren. Behalve in Hand.11: 26 komen we naam ‘christen’ nog tegen in Hand.26:28 en 1Petr.4:16.

Wat kost het om een discipel te zijn?

Het discipelschap van Jezus Christus is niet een vrijblijvende zaak. Het kost wat om een discipel te zijn van Hem die Zelf de grootste Discipel aller tijden (Jes.50:4vv. is geweest en die daar spot, hoon, vervolging en tenslotte zijn leven voor over heeft gehad.

De Heiland houdt dat voor aan de mensen die van plan zijn hem te volgen. Discipelschap betekent ontbering. Dat kwam heel duidelijk in zijn leven hier op aarde. Vossen hadden holen, maar Hij had geen plaats waar Hij het hoofd kon neerleggen. Zij die Hem volgden op zijn reizen door het land, moesten ermee rekenen dat hun geen gemakkelijk leventje wachtte (Luk 9:58). Al hebben wij een eigen huis en een gemakkelijke stoel, toch geldt voor ons net zo goed, dat discipelschap wat kost: tijd, energie, moeitevol evangelisatiewerk, inspannende zorg aan gelovigen.

Zij die werk doen als zendelingen, moeten daadwerkelijk vaak ontberingen doorstaan. Bovendien betekent het: voorrang verlenen aan de dienst van de Meester. Niet eerst de dood van je vader of moeder afwachten (Luk.9:59), maar een besliste keuze maken om de Heiland te volgen. Laat ‘de doden maar hun doden begraven’.

Discipelschap vraagt beslistheid. Door familiebetrekkingen moeten we ons niet laten tegenhouden (Luk. 9:61). Dat betekent niet dat een discipel zijn vader of moeder niet te eren heeft en waar nodig te helpen. Maar familiebetrekkingen mogen ons niet afhouden of afbrengen van onze taak. Het beeld van de man die de hand aan de ploeg slaat, maar dan steeds achterom kijkt, maakt duidelijk wat de Heer bedoeld heeft.

Bij een latere gelegenheid heeft Christus deze voorwaarden nog eens met wat andere woorden herhaald. Familiebetrekkingen moet je willen opgeven (‘haten’). Je moet je kruis achter Hem willen dragen en daarvoor de prijs berekend hebben. Vastberadenheid is dus vereist. Niet hangen aan je bezittingen, zoals de rijke jongeling, maar ze willen opgeven voor de dienst (zie Luk.14:26,27,33).

Dat is nog niet alles. De discipel moet bereid zijn, spot, hoon en vervolging te doorstaan. Dat heeft Christus doorstaan en de discipel is niet boven zijn meester (Matth.10:24,25). Laat het ons streven als discipelen zijn, te groeien zodat we volmaakt worden als de Meester en dus zijn beeld vertonen (Luk.6:40).

Hoe word je een discipel?

Om een discipel te worden moet er innerlijk en uiterlijk iets gebeuren. Innerlijk moet de roepstem van de Heer verstaan worden; de zondaar moet gehoor geven aan de prediking en zich bekeren.
Uiterlijk moet hij zich laten kenmerken als discipel door zich te laten dopen. Zie voor deze aspecten: Joh.4:1; Hand.14:21

Hoe laat je in de praktijk zien dat je een discipel bent?

Ten eerste is het nodig niet maar eenmaal het woord aangenomen te hebben, maar in het woord te blijven. Het Woord van God moet een voortdurende invloed op ons leven hebben (vgl. Joh.8:31). Het moet ons vormen zodat we navolgers van de Heer Jezus worden. De Heer heeft tegen Filippus gezegd: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Zo moet van ons gelden, dat men in ons gedrag de Heer Jezus herkent. Onze boodschap moetzijn boodschap zijn. Ons leven moet zijn leven weerspiegelen. De meest sprekende boodschap is: ons gedrag als christenen onder elkaar. De Heiland zegt daarvan:‘Hieraan zullen allen weten dat u mijn discipelen bent, als u liefde onder elkander hebt’ (Joh.13:35).

Die tekst moet het schaamrood op onze kaken jagen. Wat een ruzie maken we niet als christenen onder elkaar; en zelfs als gelovigen in kleinere kerk of kring weten we vaak de vrede niet te bewaren. Wel mogen we bidden en ons inspannen om waarlijk discipelen te zijn.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies