413 jrg 139, 04-1996 De betekenis van Jezus Christus voor God en voor ons

De betekenis van Jezus Christus voor God en voor ons

Als we denken aan de betekenis en de waarde van onze Heer Jezus Christus en zijn werk, zijn we vaak alleen bezig met wat Hij voor ons betekent. Natuurlijk kunnen we dat aspect niet uitschakelen, maar we mogen nooit de waarde van onze Heiland voor God. uit het oog verliezen. Uiteraard zullen we voor dat laatste totaal geen oog hebben, als we Hem niet als onze persoonlijke Heiland en Heer hebben leren kennen. Dat zal misschien de reden zijn waarom in de Schrift het belang va Christus en zijn werk oor ons veel vaker genoemd wordt dan het belang van zijn persoon en werk voor God. Dat beteken echter niet dat het eerste meer betekenis zou hebben dan het tweede. Integendeel, Gods belang moet op de eerste plaats staan. In dit artikel wil ik de beide aspecten belichten.

Het Lam

In Gen. 22 lezen we dat Abraham zijn zoon Izaäk moet ‘offeren tot een brandoffer’. Dat offer is niet ten behoeve van Abraham, maar tot eer van God. Uiteindelijk werd niet Izaäk niet geofferd, maar werd in zijn plaats een ram geofferd. De Here God zou ‘Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer’ (vs. 8). In de situatie daar en toen diende deze ram als het vervangende brandoffer. We zien in Izaäk echter een type van de Here Jezus en Deze zou het ware lam ten brandoffer worden op Golgotha.

In Ex. 12 vinden we de voorschriften voor het houden van het Pascha. Waar het op aankwam was dat iedere Israëliet een stuk kleinvee moest offeren voor zichzelf en zijn gezin. Het bloed moest aan de stijlen en de bovendorpel van het huis gestreken worden wilde de engel van het oordeel aan dat huis voorbijgaan. Het lam betekende hier: bevrijding van oordeel. In 1Kor. 5: 7 wordt de lijn getrokken naar Jezus Christus en staat er: ‘Want ook ons pascha (paaslam) , Christus, is geslacht’. Daar zien we de betekenis van het offer van Jezus Christus voor ons. Gods Lam is ook ons Lam.

De hogepriester

In Hebr. 5:10 lezen we dat Jezus Christus bij zijn ingaan in de heerlijkheid door God begroet is als hogepriester naar de orde van Melchizedek. God heeft in Hem een hogepriester die van veel grotere heerlijkheid is dan destijds Aäron. In het hogepriesterschap komen twee aspecten heel mooi uit: Aäron vertegenwoordigde God bij het volk, maar ook het volk bij God. Hetzelfde geldt van Jezus Christus, onze Heer. De kant naar God toe komt uit in Hebr. 5:10 ‘door God begroet als hogepriester’. Het belang van Christus als hogepriester ten behoeve van ons komt uit in Hebr. 7:26: ‘ zo’n hogepriester paste ons ook (vgl. Hebr. 2:17; 4:15,16).

De herder

In Zach. 13:7 wordt door God over de Here Jezus gesproken als ‘ mijn herder, de man die mijn metgezel is’. Die herder moest geslagen worden. De Here God had een herder nodig die voor zijn volk zou sterven en die het volk zou weiden. De Here Jezus is voor God die herder geworden: een betrouwbare herder, geen huurling die de kudde bij gevaar in de steek laat!

In Psalm 23 drukt David het andere aspect uit, namelijk dat de Heer zijn herder is. We vinden in Joh. 10 dat onze Heer, onze Herder is, die zijn leven voor ons aflegt en voor ons zorgt. Hij verzorgt ons en Hij beschermt ons. Met David kunnen we zeggen: ‘Mij ontbreekt niets’.

De geliefde

In Matt. 12:18 wordt Jes. 42:1-4 aangehaald. In die profetie wordt gesproken over de Knecht des Heren, die zijn geliefde is. Dat slaat uiteraard op de Here Jezus. Het welgevallen van God in zijn Zoon, die in knechtsgestalte hier op aarde verkeerde, is door de Here God vanaf de hemel uitgesproken bij de doop van de Heer (Matt. 3:17) en bij zijn verheerlijking op de berg (Matt.17:5; 2Petr. 1:17). Heel de liefde van God ging uit naar zijn Zoon.

Voor Israël in de toekomst zal diezelfde Knecht de vervulling zijn van hun begeerte (Mal. 3:1). En met de woorden van Hoogl 5:16 mogen ook wij zeggen: ‘Zo is mijn geliefde, zo is mijn vriend’. Ook wij hebben welgevallen gevonden in de Here Jezus. Hij is de vervulling van onze begeerte naar rust en vrede. Als we zien op onszelf durven we het haast niet te zeggen dat we de Heer liefhebben, dat Hij onze Geliefde is. We stamelen dan met Petrus; ‘Heer u weet alles, U weet dat ik van u houd’. We kunnen de woorden van het lied : ‘’k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu’ niet zo maar op de lippen nemen, want onze liefde tot Hem, ons welgevallen in Hem is soms wisselvallig. Liever bepalen we ons bij zijn liefde voor ons. Een liefde die het nooit laat afweten!

Over de liefde van God, de Vader, tot zijn Zoon spreken verschillende teksten in het evangelie naar Johannes ( zie 3:35; 5:20; 10:17; 15:9; 17:23,24,26). We zagen al dat er in dit evangelie ook sprake is van onze wederliefde tot Hem (21:17; vgl. 1Joh. 4:19-21). Gods Geliefde is ook onze Geliefde.

Christus

De Griekse term ‘Christus’ betekent net als het Hebreeuwse woord ‘Messias’: ‘gezalfde’. In Luk. 9:20 belijdt Petrus van de Here Jezus dat Hij is ‘de Christus van God’ Dat zouden we kunnen opvatten als de Christus die van God gekomen is, die Hij gezonden heeft. Hetzelfde geldt van die andere uitspraak van Petrus: ‘we hebben geloofd en erkend dat U de Heilige van God bent’ (Joh. 6:69’. Onze Heiland is Gods Christus, Gods Gezalfde.
In Hand. 2: 36 wordt over Hem gesproken als Degene die ‘tot Heer en tot Christus is gemaakt’. Het woord ‘Heer’ geeft aan dat hier aan zijn funktie met betrekking tot ons is gedacht, zoals op zovele andere plaatsten waar Hij als Christus wordt aangeduid (Luk 2:11). De zalving van de Heer Jezus is een teken van Gods welbehagen (Ps.45:8; 89:20,21; Jes.42:1; 61:1)

We lezen in Jes.42:1 dat God over de Messias spreekt als mijn knecht’. God zegt als het ware: ‘Hij is van Mij’. Hetzelfde mogen ook wij met de woorden van Hoogl. 2:16 zeggen: ‘Mijn geliefde is van mij en ik ben van Hem’.

Kostbaar

In 1Petr. 2: 4 wordt over onze Heiland gesproken als over een levende steen, door mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar. Die kostbaarheid in Gods oog kunnen wij niet doorgronden. De volle waarde van Christus en zijn werk bevatten we niet. Wel kunnen we geestelijk aanvoelen dat die kostbaarheid: groot, intens, heerlijk is.
In vs. 7 van ditzelfde hoofdstuk wordt onze zijde belicht. Dan lezen we: ‘voor u is dit kostbare’. Daarbij gaat het niet alleen om wat Christus ons heeft aangebracht, want als tegenstelling wordt geschilderd wat Christus voor de ongelovigen is, namelijk ‘een steen des aanstoots’ in plaats van een kostbare steen.

In de Vader en in ons

Er is een eenheid tussen de Vader en de Zoon, die door de Heer als volgt wordt weergegeven: ‘dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader’ (Joh.10:38) . Dit wordt ook zo gesteld in Joh.14:10,11,20, 17:21).

Maar ook hier zien we het aspect dat op ons betrekking heeft, want de Heer zegt eveneens, dat Hij ‘in ons’ is. We treffen dat aan in de reeds vermelde tekst Joh. 14:20, maar ook in Joh. 6:56; 15:5; 17:23,26)

Verheerlijkt

Joh. 13:31,32 verzekert ons dat God in de Zoon des Mensen verheerlijkt is. Het hele leven van de Heer en in het bijzonder zijn werk op het kruis is een doorlopende verheerlijking van God geweest. God werd door Hem in alles grootgemaakt. Natuurlijk kan God niet groter gemaakt worden dan Hij is, maar hier gaat het om het laten uitkomen van zijn grootheid, om het eren van Hem.

Maar ook wij zijn verheerlijkt in Hem (Rom.8:30). Petrus zegt dat de Geest van de heerlijkheid op ons rust (1Petr.4:14). Als Jezus Christus terugkomt zal de heerlijkheid van ons als kinderen van God uitkomen (Rom. 8:21, zie ook 2Thess. 2:13,14). Het zou al geweldig zijn als we gered waren en ergens een plaatsje achteraf in de hemel kregen, maar de Heer heeft meer voor ons in petto. De heerlijkheid van Christus is ons deel en die zal van ons afstralen als Hij komt om verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd te worden in allen die geloofd hebben (2Thess.1:10).

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies