Toen we in 1945 bevrijd werden, kwam al gauw bij mijn oom Buddingh en bij mijn neef Johan Fijnvandraat, – bij de oude garde bekend als ‘de colporteur’ – het plan op om aan straatprediking te gaan doen. Er werd een vergunning aangevraagd en die werd verkregen. Het was in de nazomer van 1945 of begin lente in 1946 dat op een zondagavond de eerste prediking zou worden gehouden op het pleintje aan het begin van de Utrechtsestraat, een winkelstraat die naar het centrum, de Varkensmarkt,voerde.
Die zondag stapte tot grote blijdschap van mijn oom en neef, br. Vink het lokaal binnen. Hij was een geboren straatprediker en ze zagen het voor die avond met de straatevenement wel zitten.
Ruim op tijd liepen we die avond naar het pleintje met een fiets aan de hand waarop een blikken, opvouwbaar orgeltje met een stoel vervoerd werd.
Nadat we ons geïnstalleerd hadden werden er een paar liederen gezongen, mijn broer speelde op het orgeltje en met een stel jongelui versterkten wij de zang. Daarna bood mijn oom aan br. Vink de gelegenheid om te beginnen, maar deze zei glashard: wie zouden hier straatprediking houden, jullie of ik. Bruut draaide hij zich om en liep weg. Er zat niet anders op dan dat mijn oom als oudste van de twee initiatiefnemers zou beginnen. Hij klom op de stoel en begon met spreken. Ik stond wat achterop en vergeet het gezicht nooit meer.
Mijn oom had behoorlijke o-benen en ik zag dat zijn broek heen en weer fladderde omdat hij doodzenuwachtig was. Door de opening van zijn o-benen zag ik ook dat er van de mensen die op straat passeerden geen kip bleef staan, hoogstens keek men wat verbaasd onze kant op. Na vijf minuten was mijn oom uitgesproken. We zongen weer een lied en toen ging mijn neef op de stoel op. Hij was niet minder zenuwachtig en hij sprak zo druk dat het schuim hem op de lippen kwam staan en zo beweeglijk dat ik vreesde dat hij van de stoel zou tuimelen. Van stilstaande luisteraars was niets te bekennen. Het leek een drama te worden.
Ondertussen was br. Vink er bij komen staan en nadat we weer een lied gezongen hadden beklom hij ‘ons podium’… maar daarover in de volgende artikel meer.