Als je de graftuin bij Jeruzalem bezoekt, zie je op de binnenkant van de deur die het graf afsluit, de woorden staan: ‘HE IS NOT HERE,HE IS RISEN’ (‘Hij is hier niet, Hij is opgestaan’). Dit zijn indrukwekkende woorden die ons bepalen bij het feit van de opstanding van onze Here Jezus Christus.
Het graf in de graftuin te Jeruzalem
Afgezien van de vraag of dit nu wel echt het graf is waar onze Heiland begraven is geweest, verschilt het in één opzicht beslist van het graf zoals de discipelen het gezien hebben. Dit graf in de tuin is namelijk totaal leeg en dat was het graf van de Here Jezus niet. Schrik niet: ik doe met deze opmerking niets af aan de realiteit van de opstanding van onze Heer en toch beweer ik dat het graf waarin de Heer Jezus gelegen heeft, niet leeg was nadat Hij het als de Opgestane had verlaten. Weet u welk graf wél echt leeg was nadat de overledene het had verlaten? Dat was het graf van Lazarus van Bethanië (zie Jh11:43,44).
Lazarus, kom naar buiten
Er is een kenmerkend verschil tussen het graf van Lazarus na zijn opwekking en dat van onze Heer na diens opstanding. Toen de Heiland de bevelende roep had laten horen: ‘Lazarus, kom naar buiten’, kwam de ‘gestorvene naar buiten, zijn voeten en zijn handen gebonden met grafdoeken, en zijn gezicht was met een zweetdoek omwonden’. Bij de opwekking van Lazarus bleef er niets in het graf achter. Het was totaal leeg. Dat spreekt echter niet van een volledige triomf over de dood, integendeel: Lazarus kwam naar buiten met de bewijzen van de macht die de dood over hem had gehad. Hij kwam ook niet als een vrij man, fier en frank, naar buiten. Hij werd belemmerd door de grafdoeken om zijn voeten en handen. Als zijn gezicht totaal in de zweetdoek was gehuld, kon hij bovendien slechts op de tast naar buiten komen. Er moest dan ook nog iets met hem gebeuren en dat geeft de Heer aan met het tweede bevel: ‘ Maakt hem los en laat hem heengaan’.
Hij… zag de doeken liggen
Hoe anders was dat bij de opstanding van onze Heer. Toen Petrus het graf binnenging, zag hij ‘de doeken liggen en de zweetdoek die op zijn hoofd was geweest, niet bij de doeken liggen, maar op één plaats afzonderlijk samengerold’ (Jh20:6,7).
Deze vermelding staat er natuurlijk niet voor de curiositeit. God heeft er een bedoeling mee. Ten eerste leren we dat de Heer is opgestaan en dat er niets meer aan Hem ‘kleefde’, dat met de dood te maken had gehad. Zijn opstanding getuigt van een volledige overwinning over de dood. Hij werd door de dood niet vastgehouden (vgl. Hd2: 24), Hij werd zelfs niet belemmerd door de doodsdoeken.
Ten tweede getuigt zijn graf zoals Petrus dat aantrof van volledige rust bij de opstanding. Het sprak niet van een ontvluchten aan de dood met rommelige achterlating van de doodsattrbuten, maar van een overwinning waarbij alles op orde gesteld werd. In de derde plaats laat de vermelding dat de zweetdoek apart was samengerold, zien dat het werk van de Heer volbracht was. In de hof van Gethsémané heeft Hij gezweet bij de gedachte aan de ernst van het werk waarbij Hij door God verlaten zou worden. De zweetdoek was nu na zijn opstanding niet meer nodig. Die doek lag daar apart samengerold in het graf; het werk was voorbij. Er hoefde niets meer gedaan te worden waarbij een zweetdoek nog een funktie zou hebben. Wat een geweldig getuigenis!