Verslag van een bezoek aan de discipelen te Jeruzalem toen ze voor de tweede keer het avondmaal vieren. Wij begeven ons naar de binnenstad van Jeruzalem. De mensen spoeden zich na een lange werkdag naar huis. Door wat smalle en kronkelige straatjes komen we bij een hal waar een trap ons naar boven voert. We betreden daar een zaal en bij de ingang zit een man op zijn knieën met een schaal water voor zich. Hij kijkt ons vriendelijk aan en gebaart dat hij ons de voeten wil wassen. Een ander komt achter hem staan en fluistert: ‘Laat mij dat maar doen’. De geknielde man schudt resoluut het hoofd en mompelt: ‘Doe jij het de volgende keer maar’. De ander knikt bevestigend en zoekt een plaatsje op een van de ligbanken.
De voetwassing ervaren we als een welkome verfrissing na de wandeling door de stoffige straatjes.
Als we schoorvoetend de zaal inlopen om achteraan een plaatsje te vinden, worden we aangesproken door een man met een eerbiedwaardige baard. Hij vraagt ons belangstellend wie we zijn en wie ons op deze samenkomst opmerkzaam heeft gemaakt. We maken ons bekend en zeggen hem dat we een zekere Pármenas hebben ontmoet die ons ingelicht heeft, en getuigen blijmoedig van ons geloof in Jezus Christus. Een brede glimlach is door zijn baard heen te ontdekken en zijn ogen stralen. We krijgen een kus ter verwelkoming en we worden aan de andere gasten voorgesteld en uitgenodigd aan de maaltijd deel te nemen.
Met belangstelling volgen we de dienst. Er wordt gezongen, iemand leest iets voor uit de profeet Jesaja, spontaan staat er in de zaal iemand op die een lofprijzing uitspreekt, waarop het ‘amen’, ‘amen’ van alle kanten weerklinkt. Dan staat er een man op die naar het midden loopt en dankt voor het brood dat op tafel staat. Daarna gaat de schaal rond en allen eten we van het brood. Even later volgt het dankgebed voor de beker en allen drinken we daaruit en loven we onze Heer en Heiland, en God onze Vader.
Na afloop wordt er nog een maaltijd gehouden en met een hoofd vol impressies verlaten we de zaal. Op straat horen we voetstappen achter ons. We keren ons om en zien de ‘voetenwasser’ die ons aanspreek met de woorden: ‘Komen jullie de volgende keer weer?’. We knikken en terwijl we ons naar ons nachtverblijf spoeden vragen we ons af wie die man toch is. Het is een echte ‘buitenmens’ dat kon je aan zijn ruige gelaatstrekken wel zien. En hij rook naar…ja, waar naar?? Naar vis… dat is het…en plotseling weten we wie het is en we vragen ons af of wij de lessen van onze Heiland Jezus net zo vlot en zo grondig zullen leren als hij dat heeft gedaan.
De test laat niet lang op zich wachten. In het halfduister komt nog een bezoeker van het tweede avondmaal ons achterop. In zijn haast om ons te bereiken struikelt hij en komt hij terecht in de drek aan de zijkant van de straat. Versuft blijft hij liggen… Even aarzel ik en het flitst door me heen dat dit een zaak van vieze handen en vuile kleren wordt, maar dan denk ik aan de ‘voetwasser’ en ren achter mijn vriend aan, die al bezig is de man uit de goot te sjorren….
‘Als u deze dingen weet, gelukkig bent u als u ze doet’…