U heeft het natuurlijk ook gelezen van die Dr. Walter Guenther, die met een certificaat van een andere Guenther kans zag door te dringen tot de hogere artsenkringen en zelfs eerste geneesheer te worden van een ziekenhuis in West – Berlijn.
Waarschijnlijk heeft u gereageerd, zoals wij allen: “Een handige jongen”. En inderdaad je moet aan de ene kant respect hebben voor die man, die zichzelf een grote reputatie wist te verwerven. En als hij zijn werk goed deed.wat kan dan zo’n papiertje schelen? Maar van die kant willen we het nu niet bekijken. Guenther zal voor de rechter moeten verschijnen en daar zullen weliswaar verzachtende omstandigheden worden aangevoerd. De advokaat zal in alle toonaarden vertellen wat voor een goede dokter die Guenther was. Maar de rechter heeft tenslotte te maken met de juridische kwestie, dan iemand onbevoegd de geneeskunst heeft uitgeoefend. En waar zouden we heengaan, als ieder op eigen houtje en met valse geschriften zich voor dokter zou uitgeven?
En of Guenther nu hoog of laag springt, een veroordeling krijgt hij. Het is twintig jaar goed gegaan, maar het kwam tenslotte toch uit !
Er zijn heel wat van die Guenthers op allerlei terrein. Je hebt ze ook op het christelijke erf. Ze zitten in kommissie zus en kommissie zo. Ze hebben een staat van dienst van heb ik jou daar. Maar ze zitten er op een vals certificaat. Ze hebben zich wel voor christen uitgegeven, ze hebben belijdenis gedaan, maar … ze hebben zich nog nooit persoonlijk bekeerd en hebben nooit als een berouwvol zondaar zo heel persoonlijk voor zichzelf, het kruis geaccepteerd. Het zal ze gaan net als die man uit de gelijkenis, waarvan de Here Jezus vertelde. Hij ging naar de bruiloft. Jan en allemaal ging er naar binnen. Het was een bruiloft, die een koning nog wel, voor zijn zoon klaarmaakte.
En toch ging jan-met-de-pet er ook heen. Dat was wel wat vreemd, maar dat kwam omdat de mensen met het witte boordje, die oorspronkelijk genodigd waren, het hadden laten afweten. Die hadden het te druk. Daarom mocht nu iedereen komen. En zo liep onze mijnheer, laten we hem maar Jansen noemen, ook mee. Bij de ingang stonden knechten met een bruiloftskleed en iedere feestganger werd op kosten van de koning gekleed. Maar Jansen meende dit kleed niet nodig te hebben, het zijne was mooi genoeg. En toen wachten …Waarop? Op de koning! Eindelijk was het dan zover. De koning kwam binnen om de gasten te bezien. Inspektie dus!
En dan de bruiloft! Zover zou het echter voor Jansen niet komen. Toen de koning bij hem kwam, trok deze verbaasd zijn wenkbrauwen op en vroeg ernstig: “Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen, zonder bruiloftskleed?” Jansen wou wat zeggen, maar zijn zelfverzekerdheid was weg, de woorden bleven in zijn keel steken. En met ontzetting hoorde hij diezelfde stem zeggen: “Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en tandengeknars”( Matth. 22 : 13).
Is uw certificaat in orde? Heeft u een bruiloftskleed?