451 jrg 143, 02-2000 Boosheid, toorn

Een vanzelfsprekende zaak? Van onze Heiland lezen we ook dat Hij in bepaalde gevallen boos of vertoornd was. Als mensen je te na komen, zou je dan niet boos mogen worden? Dit is niet zo vanzelfsprekend. De norm voor ons gedrag als christenen is de Bijbel en niet ons gevoel of eigen idee. Het is dus niet zo gek om eens na te gaan wat de Bijbel zegt over ‘boos of toornig zijn ‘. Wie meent dat de Bijbel ofwel het Woord van God het heel gewoon vindt dat een christen boos wordt als men hem te na komt, komt bedrogen uit. Let eens op de volgende teksten:

  • ‘Laat alle bitterheid, gramschap,toorn geschreeuw en lastering uit uw midden worden weggedaan met alle boosheid’’ (Ef4:31).
  • ‘Maar nu, legt ook u dit alles af: toorn, kwaadheid, boosheid, laster, vuile taal uit uw mond’ (Ko.3:8)
    Dit liegt er niet om, niet waar? Er is geen woord Frans bijToornordt in één adem genoemd met grof kwaad als laster, vuile taal en dergelijke.
  • In de Schrift wordt ,i>toorn gerangschikt onder de werken van het vlees.
  • Denk ook aan 1Tm 2:8.

Over die tekst wordt nogal gediscussieerd en wel of mannen bij het bidden de handen moeten opheffen. Dat staat er in feite niet en ik laat dat verder rusten, maar wil er wel op wijzen dat het dan heilige handen handen moeten zijn zonder toorn en twist.
De zo praktische apostel Jacobus zegt: ‘de toorn van een man bewerkt Gods gerechtigherid niet’ ( Jk1:20). Dat wat een mens in toorn verricht, past niet in Gods straatje van wat recht en juist is.

Maar wat moet je dan doen als het de spuigaten uitloopt? Alles maar over zijn kant laten gaan? Een fantastisch mooie aanwijzing geeft Rm12:19:’Wreekt uzelf niet, maar laat plaats voor de toorn’. Dat betekent dat we ruimte moeten laten voor de toorn van God (Mt.3:7; Lk3:7) Laten we het maar aan hem overgeven. Dat is de oplossing. Dat deed de Here Jezus ook. Dus ‘boosheid is uit de boze’ ?

Discussie uitgesloten?

Het lijkt wel of met de opsomming van deze teksten elke discussie is uitgesloten: een christen mag nooit toornig zijn en daarmee uit! Maar zo is het toch niet. Bij het bestuderen van een bijbels onderwerp moeten we namelijk de hele Schrift laten spreken en ons niet baseren op een enkel Schriftgedeelte of op een eenzijdige reeks teksten. Er zijn namelijk ook andere Schriftgegevens en wel gegevens die spreken over de toorn van God.

Johannes de Doper laat bijvoorbeeld tegen de farizeeën en schriftgeleerden uitkomen dat ze niet moeten menen dat ze de toekomende toorn kunnen ontlopen. In Rm2:5 (zie ook vs 8) wordt gezegd, dat mensen die goddeloos leven zonder zich te bekeren ‘voor zichzelf toorn ophopen in de ,i>dag van de toorn en de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God’. Van deze toekomende toorn spreken heel wat teksten ( Mt.3:7; Lk3:7) maar zelfsnu in deze tijdwordt er al toornvan God van de hemel geopenbaard (Rm1:18) en Rm.3:5 betuigt dat God niet onrechtvaardig is als Hij toorn over ons brengt.

Wij worden zelfs kinderen van de toorn genoemd ( Ef2:3 ). Als iemand weigert in Jezus Christus te geloven dan getuigt de apostel Johannes dat de toorn van Godop hem blijft (Jh3:36)

Om even een zijpaadje op te gaan: Gelukkig is er voor ieder mens de mogelijkheid om om van die toorn van God ‘af te komen’ Dezelfde brief aan de Romeinen die zo duidlijk spreekt over de toekomende toorn, zegt namelijk ook dat allen die’door het geloof in Jezus Christus gerechtvaardigd zijn door zijn bloed, door Hem behouden worden van
de toorn’ (Rm5:9). Er is dus redding mogelijk voor elk mens, gweldig is dat.

Maar ter zake: als voor de mens toorn of boosrheid op zichzelf altijd verkeerd zou zijn, dan kunnen we ons niet voorstellen dat God dan wel toornig zou kunnen wezen. De uitspraken in deze pericoop genoemd, zijn wat dat betreft echter ook duidelijk genoeg.

Wat deed Christus?

Van onze Heiland lezen we ook dat Hij in bepaalde gevallen boos of vertoornd was. Het bekende voorbeeld is zijn optreden in de synagoge waar een man is met een verschrompelde hand (Mk3:5). Op de vraag of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, geven de leidslieden van het volk geen antwoord, en dan staat er: ‘En Hij keek hen rondom met toorn aan’. Maar er staat nog wat bij: ‘bedroefdover de verharding van hun hart’. Deze toorn gaat gepaard met droefheid over de boosheid van het hart van de leidslieden van het volk. Terecht spreken we dan van ‘heilige toorn’. We mogen in bepaalde gevallen wel boos zijn, maar dan niet omdat men ons tekortdoet, maar omdat men tekortdoet aan de eer van God. Zo’n toorn zal altijd met droefheid gepaard gaan.

Wordt toornig, maar zondigt niet

We hebben niet alleen het voorbeeld van de Heer Jezus, maar ook rechtstreekse teksten die aangeven dat we (in bepaalde gevallen) wel toornig mogen zijn. Wat zeggen we bijvoorbeeld van deze uitspraak: ‘Wordt toornig, maar zondigt niet; laat de zon over uw toorn niet ondergaan; en geeft de duivel geen plaats’(Ef4:26)

Bij wat we ‘heilige toorn’ of ‘verontwaardiging’ noemen, is er toch een gevaar, namelijk dat we de toorn gaan koesteren en in gedachten gaan zondigen. Of dat we zelfs tegen het kwaad gaan optreden op een vleselijke manier, zonder de vereiste droefheid dus. Deze tekst zegt ook dat we deze toorn niet moeten laten ‘overnachten’ in ons hart. Dan is het grote gevaar dat de duivel vat op ons krijgt. We geven in dat geval de duivel de ruimte in ons hart (en eventueel in onze daden) om ons te beïnvloeden met vleselijkegevoelens (en eventueel met vleselijke daden).

Een tekst uit de Bergrede zouden we ook kunnen aanvoeren ter verdediging van de gedachte dat we wel toornig mogen zijn, als er een reden voor is. Ik doel op dit woord: ’Maar Ik zeg u, dat ieder die op zijn broeder toornig is, zal vervallen aan het gericht’ (Mt5:22). De woorden ‘ten onrechte’ komen echter niet in alle handschriften voor. De vertaling van het NBG van 1951 laat ze weg en de Telosweergave zet ze tussen haakjes. Wel houvast geeft ons het woord van Jakobus:’Laat ieder mens echter snel zijn om te horen, traag om te spreken, raag tot toorn< (Jk1:19)Deze uitspraak gaat vooraf aan het woord dat we al eerder voor onze aandacht hadden, namelijk: ‘want de toorn van een man bewerkt Gods gerechtigheid niet’.

Voordat we verontwaardigd zijn over een bepaald onrecht mogen we ons dus wel goed afvragen waarom we boos zijn. Gaat het om onze eer die aangetast is of iets dergelijks? Vlieg niet te vlug in toorn op, wees niet te gauw boos, vraag je eerst af wat je eigenlijk bezielt. Als we denken aan het onrecht in de wereld mogen we terecht verontwaardigd zijn en als we iets positiefs kunnen doen om dat onrecht in te perken of om het leed te verzachten dan moeten we dat doen. Tegelijk echter moeten we ervoor waken dat onze verontwaardiging niet puur vleselijk wordt.

Een gewetensvraag

Bent u terwijl u dit leest misschien boos op iemand? Is die boosheid terecht of is het ‘Jona’s boosheid’ omdat u zich tekort gedaan voelt (Jn 4:9,10). Jona was boos op God, maar helemaal ten onrechte. Misschien bent u ook boos op God. Het lijkt wel of Hij u in de steek laat. Maar is dat wel zo? Moet u die boosheid niet oordelen en wegdoen uit uw hart? Misschien bent u onterecht boos op een ander, wilt u dat dan bij uzelf veroordelen? En als u uw boosheid geuit hebt en er is verwijdering ontstaan tussen u en een ander (wie het dan ook mag wezen), bent u dan bereid om naar hem/haar toe te gaan en de zaak in orde te maken?

Het kan zijn dat u principieel helemaal instemt met dit artikel, maar hoe zit het met de praktijk? Dat geldt niet alleen voor u, maar net zo goed ook voor mij.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies