1-Samuël 11:1
KRACHTDADIG OPTREDEN
1 Sm 11
Er kunnen situaties ontstaan dat we krachtdadig moeten optreden. In alles behoren we nederig en zachtmoedig te zijn, maar we kunnen in omstandigheden komen dat een ferm optreden noodzaak is. We zien daarvan een voorbeeld in 1 Sm11. Nahas, de koning van de Ammonieten, heeft Jabes in Gilead belegerd. De inwoners willen zich aan hem onderwerpen. Ze gaan dus niet uit van de gedachte om hulp van de Heer te vragen. Ze willen zich zonder meer aan Nahas onderwerpen.
De overste van deze wereld wil heerschappij uitoefenen over het volk van God. Hij doet dat meestal niet met wapengekletter, maar met verleiding. Geven we daar zomaar aan toe? Laten we bijvoorbeeld toe dat onze gezinnen door de duivel worden ingepalmd omdat er toch niets tegen te doen valt? Of treden we ertegen op door bijvoorbeeld regels te bepalen waaraan onze kinderen zich te houden hebben? Dat moetdan wel met wijsheid en tact gebeuren.
We zullen in ons gezin duidelijke richtlijnen moeten geven, maar onze kinderen ook duidelijk moeten maken waarom we die geven. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van de tv en computer en het bezoeken van bepaalde uitgaansgelegenheden. De uitspraak ‘Het mag niet omdat ik het zeg’ heeft vooral op opgroeiende kinderen weinig uitwerking. Ze zullen zich misschien uiterlijk onderwerpen aan het ouderlijk gezag, maar innerlijk blijven ze tegensputteren. De kans is dan groot dat ze stiekum toch dat doen wat verboden was. Hetzelfde geldt voor ons optreden in de gemeente als de duivel daar probeert vaste voet te krijgen door verkeerde leringen of verkeerde praktijken in te voeren.
Geleid door de Geest van God
Nahas eist dat de mannen van Jabes zich aan een wrede behandeling zullen overgeven namelijk het uitsteken van het rechteroog. Dan kunnen ze niet goed meer vechten: goed richten bij het boogschieten is met één oog zowat onmogelijk. Dat niet alleen, het is ook een smadelijke vernedering.
De inwoners van Jabes besluiten hulp te zoeken bij hun volksgenoten. Saul hoort ook van de zaak, en hij wordt geweldig boos als hij het plan van Nahas verneemt. Hij besluit krachtdadig op te treden, maar hij doet dat niet in eigen kracht, nee de Geest van de Heer grijpt hem aan.
Terloops wil ik opmerken dat er een speciale band is tussen de stam van Saul, namelijk Benjamin, en de bewoners van Jabes. We lezen daarover in Richteren 21. Door een paar honderd man uit Jabes is toen de stam Benjamin voor uitroeiing behoed.
Zoals gezegd kan krachtdadig optreden ook voor ons nodig zijn en we kunnen soms heel terecht vertoornd zijn als we horen van de plannen en de handelwijze van de vijand van Gods volk. Dat moet dan echter wel een ‘heilige’ toorn zijn,een boosheid die door de geest van God wordt beheerst en niet door “ons vlees”. In Ef.4:26 lezen we: ‘Wordt toornig, maar zondig niet, laat de zon over uw toorn niet ondergaan; en geef de duivel geen plaats’. We mogen in bepaalde gevallen dus wel boos worden, bijvoorbeeld over oneer die God of onrecht dat medemensen wordt aangedaan, maar die toorn moeten we niet gaan koesteren. Reken er bij wijze van spreken voor het slapen gaan innerlijk mee af. Je kunt er dan daarna op een verstandige manier uiting aan geven. De Heer Jezus maakt zich boos over de huichelarij van de joodse leiders en kijkt ze boos aan, maar (zo staat er dan bij): ‘bedroefd over de verharding van hun hart’ (Mk3:5). Boosheid over kwaad moet gepaard gaan met verdriet dat mensen zulk kwaad doen.
De eer van de overwinning aan de Heer
Saul zendt de stukken van een paar runderen door heel het land en roept alle Israëlieten op voor de oorlog tegen de Ammonieten, met de waarschuwing erbij dat als ze niet komen hun runderen afgeslacht zullen worden. Tegelijk zendt hij een boodschap naar de bewoners van Jabes dat ze als de zon heet wordt, tegen het middaguu,verlost zullen worden. Saul gaat uit van de overwinning. Hij weet dat God aan zijn kant staat en geeft uiting aan de vastheid van zijn geloof.
Een optreden hetzij in woorden, hetzij in daden kan niet krachtdadig zijn als er twijfel heerst over het effect ervan. Dat niet omdat we op onze kracht of wijsheid vertrouwen, maar omdat we erop vertrouwen dat God met ons is.
God geeft een geweldige overwinning aan Saul en zijn leger. Het is nu wel duidelijk dat Saul een echte koning is. De Israëlieten willen de mannen doden die dat betwijfelden toen Saul aan het volk werd voorgesteld (10:27), maar Saul verhindert dat en geeft daarbij God de eer van de overwinning. Dat wordt ook nog uitgedrukt door het slachten van vredeoffers. De geschiedenis eindigt ermee dat iedereen zich verheugt. Geen wraak achteraf, maar eren van God en blij zijn.