Johannes 3:16 – Johannes 2:15
De opzet van dit artikel is anders dan we gewend zijn. We willen u namelijk laten meedenken over een probleem. Na een toespraak over het onderwerp ‘Geven en nemen’, waarin o.a. was gewezen op Joh.3:16, vroeg een jongeman hoe Joh.3:16 te rijmen was met 1Joh.2:15. In de eerste tekst staat dat God de wereld heeft liefgehad en in de laatste dat wij de wereld niet moeten liefhebben. Hoe is dat nu met elkaar te rijmen? We behoren toch navolgers van God te zijn (Ef.5:1)?
Dit probleem is belangrijk genoeg om het in de Bode te behandelen, en we willen beginnen met u te vragen, wat voor antwoord ü deze jongeman gegeven zou hebben. Nu moet u eerst niet verder lezen, maar u op dit probleem concentreren. Probeert u eens voor uzelf het antwoord te formuleren. Desnoods schrijft u het even op. We voegen er een tweede vraag aan toe. Zou u misschien meer dan één oplossing voor dit probleem kunnen bedenken? Misschien roept deze tweede vraag bij u de tegenwerping op, dat de Schrift toch eenduidig is en dat onderscheiden antwoorden alleen maar verwarring stichten. Er kan immers maar één antwoord goed zijn.
Maar het gaat hier niet om de uitleg van één Schriftgedeelte. Het betreft hier een probleem dat wijzelf opwerpen, door twee gedeelten met elkaar te vergelijken. Eik van de beide teksten behoeft op zichzelf beschouwd, geen moeilijkheden te geven. Joh.3:16 bepaalt ons bij het geweldige feit, dat God ons zo liefgehad heeft, dat Hij de Heer Jezus voor ons heeft overgegeven, en zegt vervolgens dat wij als we in Hem, Jezus Christus, geloven, het eeuwige leven hebben. Die boodschap maakt ons blij, en hoe dat nu verder met de liefde van God tot de wereld zit, kunnen we rustig aan God overlaten.
Zo ook levert 1Joh.2:15 geen probleem. Onze verhouding tot de wereld wordt er duidelijk genoeg mee afgebakend. Er is geen woord Frans bij. We zouden de vraagsteller het bovenstaande kunnen voorhouden, maar dan laten we hem in de kou staan en negeren we zijn vraag in feite. De Bijbel bestaat niet uit een aantal losse teksten, maar vormt een harmonieus geheel. De jongeman heeft dan ook groot gelijk dat hij de ene tekst met de andere vergelijkt en met een vraag daarover komt, omdat hij de ene uitspraak niet kan rijmen met de andere. Nu geeft Johannes, die zowel de ene als de andere tekst geschreven heeft, op dit probleem geen rechtstreeks antwoord.
Ook elders in de Schrift vinden we zo’n antwoord niet. We moeten dus naar een oplossing voor het probleem zoeken voor argumenten voor een beantwoording aan de beide teksten en mogelijk in andere Schriftgedeelten te ontlenen. In zo’n geval kunnen er echter bijna altijd ierschillende oplossingen gegeven worden. We zijn namelijk afhankelijk van conclusies, en de één trekt deze conclusie en de ander een andere. Het aanvaarden van een bepaalde oplossing is dan een “westie van afwegen van argumenten pro en contra.
Voor het probleem kunnen tenminste drietal oplossingen aangedragen worden. We laten ze hier volgen:
(a) God had de wereld zo lief dat Hij Zijn Zoon overgaf, maar de wereld verwierp de Zoon en na de uitstorting van de Heilige Geest verwierp de wereld de Christus door het evangelie af te wijzen De wereld heeft zó volkomen haar boos karakter getoond, dat God Zich van haar heeft afgewend en haar niet meer lief heeft. Er staat dan ook dat God de wereld heeft liefgehad. Dat is verleden tijd. God heeft de wereld nu dus niet meer lief. het is logisch dat wij de wereld dan ook niet lief mogen hebben.
Deze oplossing voor het probleem is hierin gelegen dat Gods houding ten opzichte van de wereld veranderd is.
(b) Met de wereld in Joh.3:16 is de wereld als mensenwereid bedoeld, met de wereld in 1Joh.2:15 wordt het boze, zondige wereldsysteem aangeduid. Het gaat over een ander voorwerp van de liefde.
(c) De liefde waarover Joh.3:16 spreek is de erbarmende liefde, de liefde waarover 1 Joh.2:1 5 spreekt is de begerende, zondige liefde. Het gaat om een ander karater van liefhebben.
Het bijzondere van dit artikel is namelijk dat we de bovenstaande meningen niet van commentaar voorzien of een voorkeur uitspreken, maar dat we de lezer vragen dat te doen. We zouden het fijn vinden als u uw commentaar (pro en/of contra) op a,b en c aan ons deed toekomen.
De beste commentaren worden gepubliceerd.