606 jrg 120, blz. 64 1977 Hoe weet je eigenlijk dat ons geloof het echte is?

Genesis 3

Bij mij kwam een vraag binnen, die ik van zoveel belang acht, dat ik hem, behalve privé, ook in de Bode beantwoord. De vraag luidde: Hoe weet je eigenlijk dat ons “geloof” het echte is? De Mohammedanen kunnen immers ook wel zeggen: “Onze godsdienst is echt, dat christendom is bijgeloof en Allah is dé God”. Maar wie zegt dat wij gelijk hebben? Zij hebben immers ook een bijbel: de Koran?

Antwoord

Het antwoord kan op verschillende manieren worden gegeven:

A. Hoe weet je of iemand de waarheid spreekt?
Door te kontroleren of het waar is wat hij zegt. Welnu, de bijbel zegt dat de mens een zondaar is, dat uit het hart enkel zondige dingen komen (zie Matth. 15:19, het woord van de Heer Jezus). Klopt dit? Onze ervaring zegt “ja”, als we tenminste eerlijk willen zijn ten opzichte van onszelf.
De andere godsdiensten zoals Mohammedanisme, Boeddhisme, enz. leren niet, zoals we b.v. in Rom. 3 lezen, dat er niemand is die doet wat goed is, ook niet één.

B. De bijbel heeft vele dingen voorzegd, die stuk voor stuk zijn uitgekomen. Hierbij moeten we in het oog houden dat we van de vervulling van deze profetieën in de boeken van het nieuwe testament een veelvoudiger en volkomener getuigenis hebben dan van menige gebeurtenis in de oudheid. Vaak moeten we die namelijk aannemen op gezag van een enkele schrijver en een enkele vermelding. Denk aan de vele profetieën over de Heer Jezus:

  • Gen. 3:15: zaad van de vrouw
    Deze profetie zien we wel zeer bijzonder in vervulling gaan. De Heer Jezus wordt met uitschakeling van enig aandeel van Jozef, als mens geboren uit Maria. Hij is in volle zin “zaad van de vrouw”.
  • Gen. 9:26: God van Sem
    Dat betekent dat God bijzondere betrekkingen met het nageslacht van Sem zou onderhouden. De profetie geeft ook aan, dat Jafeth daarvan de zegen zal ondervinden. Zo is het ook gebeurd. Uit Sem is de Messias verwekt. En het zijn van de volken vooral de Jafethieten tot wie het heil gekomen is.
  • Gen. 12:18: Zaad van Abraham (zie Matth. 1:1 en Gal. 3:16).
  • Gen. 49:10 uit Juda (zie Hebr. 7:14).
  • 2 Sam. 7:13-16: Zoon van David (zie Matth. 1:1- Hebr. 1:5 en Luk. 1:32, 33).
  • Jes. 7:14: geboren uit een maagd (zie Luk. 1:27)
  • Micha 5:1: geboren te Bethlehem (zie Matth. 2:1 en 6)
  • Zach. 9:9: intocht op een ezelsveulen (zie Matth. 21:5).
  • Jes. 53: Let vooral op:
    a. men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de misdadigers namelijk;
    b. bij de rijke was hij in zijn dood; dit ziet op zijn begraven worden in
    het graf van jozef van Arimathea.

In zijn twist met Israël over hun afgoderij laat God uitkomen dat Hij God is, want alleen Hij voorzegt wat er komen gaat (zie Jes. 41:21-23; 44:6-8; 45:1-8: Kores van te voren aangekondigd!!). Denk daarbij aan de vele voorzeggingen betreffende de volken:

  • ondergang van Babylon:
  • ontwikkeling van de wereldrijken
  • en niet te vergeten Israël.
    Toen Frederik de Grote aan zijn hofprediker het bewijs van de echtheid van de God van de bijbel vroeg, antwoordde deze alleen: “De Joden, Sire. De vervulling van deze profetieën wordt bevestigd door de ongewijde geschiedenis en de opgravingen.

C. De Heer Jezus heeft gezegd, dat we aan de vruchten de boom kennen. Pas dit toe op de diverse godsdiensten. Welke van deze godsdiensten sporen (zonder beïnvloeding van het christendom of jodendom) aan tot werken van barmhartigheid: hulp in melaatsenkolonies bijvoorbeeld? Heeft Boeddha zich het lot van de ongelukkigen aangetrokken?
Heeft zelfs het Mohammedanisme – als leer – (dat geen “oorspronkelijke” godsdienst is, maar een kombinatie van heidendom met Joodse en christelijke ideeën) zich veel aan het lot van melaatsen gelegen laten liggen? Beslist niet.

D. In het christendom vinden we een God die Zich neerbuigt tot de mens en zijn eigen Zoon niet spaarde, maar Hem voor zondaars overgaf. Elke andere godsdienst vordert de mens op, zich op een of andere wijze tot de Godheid of tot de zaligheid op te heffen. Een God van liefde kennen ze niet!

E. Uiteindelijk echter is de zekerheid van het geloof in God een zaak van innerlijke overtuiging. De bijbel roept ons op om ons te bekeren, om met berouw onze schuld te belijden en te geloven in de Heer Jezus. Wie dat doet en vertrouwt op wat God in de Schrift zegt, ontvangt ook de innerlijke zekerheid. Rom. 8:16 zegt: “De Geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn”. Op het geloof volgt de geloofsbevinding of de geloof servaring. Deze volgt dus echter op het aanvaarden van God en zijn woord. We krijgen geen zekerheid vóór het geloof, maar pas na het geloof. Dat lijkt wat tegenstrijdig. Je moet nl. geloven in iets of iemand waarvan je wilt weten of je Hem geloven kunt. Misschien helpt de volgende illustratie:

Tijdens de verbreiding van het kommunisme in Rusland werd er een debatavond gehouden waarbij een atheïst het geloof in God bespotte en de bijbel voor een aftands boek verklaarde. Hij gaf gelegenheid tot debat. Na lang wachten kwam er ten slotte een boer naar voren die een appel uit zijn zak haalde, hem rustig afschilde en begon te eten. De atheïst werd ongeduldig en vorderde kommentaar. Toen de boer de appel op had, begon hij pas te spreken en vroeg: “Meneer, weet u hoe deze appel gesmaakt heeft?” “Natuurlijk niet”, zei deze verontwaardigd, “U heeft hem geproefd, ik niet”. “Juist”, zei de boer, “in de bijbel staat: Smaakt en ziet dat de Here goed is”.

Je kunt een appel in stukjes snijden, je kunt hem in al zijn bestanddelen ontleden enz., maar dan weet je nog niet hoe een appel smaakt. Daarvoor moet je hem opeten. Zo moet je de bijbel, het Woord van God, lezen met een biddend hart en dan openbaart God zich door de Schrift aan je dat Hij, de God van de bijbel, werkelijk God is, dat Jezus Christus voor zondaren is gekomen en het heil in Hem een realiteit is. Lees 1 Joh. 5:1-13 er ook eens op na.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies