625 jrg 128, blz. 215 1985 Vraag:geloofsafval / 1-Timotheüs 4:1

Vraag:

Waarom wordt er gezegd, dat in de laatste tijden (1 Tim. 4 : l; of: laatste dagen, 2 Tim. 3) sommigen van het geloof zullen afvallen? Betekent het woord ‘sommigen’ in de Schrift dat het maar een klein getal van personen betreft? H. R. te E.

Antwoord:

De vraagsteller geeft in verband met beide vragen een paar voorbeelden en wel van een evangeliste van een bepaalde stroming, die haar kinderen rijp en groen op de televisie liet zien met als gevolg dat het geloof voor hen heeft afgedaan. Vervolgens dat van een predikant die een balletopleiding naast zijn theologiestudie heeft genoten en die beide in de praktijk tot hun recht meent te moeten laten komen door zijn preek op te luisteren met een balletoptreden.

Als de apostel Paulus hier schrijft aan zijn jonge medewerker Timotheüs dan doet hij dat over de laatste tijden en de laatste dagen, niet slechts om hem een profetische schildering te geven hoe de toestand van de christenheid in de eindtijd onder de christenen zou wezen. Integendeel, Timotheüs heeft zélf al met deze treurige ontwikkeling te maken en krijgt van de apostel aanwijzingen hoe hij zich met het oog daarop te gedragen heeft. Het is er mee als met de uitdrukking ‘het laatste uur’, die de apostel Johannes gebruikt. Van dat laatste uur zegt Johannes dat het er al is. Het komt niet alleen wanneer de antichrist zal optreden (1 Joh. 2 : 18), nee, het is in wezen al aangebroken; want de geest van de antichrist is nu al werkzaam in de wereld (1 Joh. 4 : 3).

Dat ditzelfde ook geldt voor de uitdrukkingen ‘de laatste tijden’ en ‘de laatste dagen’ volgt uit 2 Tim. 3 : 5; want na een opsomming gegeven te hebben van de verwording in de christenheid, draagt Paulus aan Timotheüs op zich af te wenden van de mensen, die de kenmerken van deze verwording vertonen. Over het hoofd van Timotheüs heen richt de Geest van God zich echter tot hen, die in de tijd leven, waarin de kenmerken van de laatste tijden en de laatste dagen tot volle ontplooiïng zijn gekomen.

We kunnen het zo zeggen: de verwording die in de dagen van Timotheüs optrad is door de Geest van God aangegrepen om Paulus aan te zetten tot het schrijven van een ernstige waarschuwing, en tot het geven van richtlijnen aan Timotheüs. Het verderstrekkende doel is: christenen in de loop der tijden te waarschuwen om op hun hoede te zijn voor de verschijnselen die hier worden opgesomd, en hen aan te geven hoe ze te handelen hebben. Wat dat betreft zijn deze gedeelten wel bijzonder aktueel geworden in onze dagen.

We zien allerlei voorbeelden van de afval van het christelijk geloof om ons heen. En niet in de laatste plaats moet daarbij gedacht worden aan de invloed van de moderne bijbelopvatting, die via preken en via godsdienstlessen ruïnerend werkt.
Moge voor ons gelden: ‘een gewaarschuwd man geldt voor twee’, waarbij we in alle ootmoed steunen op de kracht van de Heer om samen bewaard te blijven voor deze verderfelijke invloed.

De tweede vraag betreft een taalkundige kwestie. Bij ‘sommigen’ denken we in de regel niet aan grote aantallen. Het woord hoeft echter niet per se ‘een paar’ te betekenen. Dikwijls duidt het een onbestemd aantal aan. Zo is in Mark. 7 : 2 sprake van ‘sommigen’ van de discipelen, die met ongewassen handen (aten), maar hoeveel het er nu precies wel deden, laat zich niet uit de tekst afleiden.

Dat we niet altijd aan een klein aantal hebben te denken, blijkt wel duidelijk uit 1 Kor. 10 : 7-10. Verschillende keren is daar sprake van ‘sommigen’, maar in vers 7 wordt dat vereenzelvigd met ‘het volk’ en in vers 8 wordt over een aantal van 23.000 mensen gesproken. Toch is het duidelijk dat het hier in 1 Timotheüs gaat om het beginnende verval, terwijl 2 Timotheüs ons een beschrijving van veel verdergaande afval geeft.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies