De vervloekte vijgenboom
(Matth. 21:18-22)
Een vreemde zaak
Het is maar een vreemde zaak met die vijgenboom, vindt u niet? Daar reist Jezus Christus met zijn discipelen naar Jeruzalem. Onderweg komen ze langs een vijgenboom. De Here loopt op de boom toe en zoekt naar vruchten, en als Hij niets vindt vervloekt Hij de boom met de woorden: ‘Nooit groeie aan u enige vrucht meer, in eeuwigheid!’
Wat voor zin heeft het nu om een boom te bestraffen omdat Hij geen vrucht voortbrengt? Kon die vijgenboom daar soms wat aan doen? Het is toch geen mens, die verantwoordelijk is voor zijn daden? Vreemd! Je zou haast denken aan een kind dat zich gestoten heeft aan de tafel en uit kwaadheid en teleurstelling de tafel een trap geeft. Wie echter zo over de Here Jezus denkt, die heeft geen oog voor de verhevenheid van zijn persoon en die heeft evenmin oog voor de betekenis van zijn daad.
Israël een vijgenboom
Als de discipelen zien dat de vijgenboom verdord is, staan ze stomverbaasd. De Here geeft hun dan deze les, dat, als ze niet twijfelen, ze niet alleen kunnen doen wat met de vijgenboom is gebeurd, maar ze zelfs tegen een berg kunnen zeggen: ‘Hef u op en werp u in de zee’, en het inderdaad geschieden zal.
‘Aha’, zal iemand zeggen, ‘nu snap ik waarom de Here de vijgenboom vervloekt. Hij wilde zijn discipelen een lesje bijbrengen, namelijk dat, als ze maar op God vertrouwen, hun niets onmogelijk zou zijn’.
De Here geeft zijn discipelen inderdaad deze les, maar moest daarom die vijgenboom het ontgelden? Had dat dan niet op een andere manier gekund? Dat had het zeer zeker. Er zit dan ook veel meer in deze geschiedenis.
Laten we er dan punt één even aan denken dat de Here terugkeerde naar Jeruzalem nadat Hij de nacht in Bethanië, vlak bij Jeruzalem, is geweest.
Het gaat dus om de laatste dagen die de Here in Jeruzalem doorbrengt. Overdag is Hij in de stad en ’s avonds er buiten. Hij overnacht er dus niet. Jeruzalem, de stad van de grote koning David, had eigenlijk geen belang bij de Zoon van David. Jezus Christus kwam om “de vruchten van de wijngaard” – om een ander beeld te gebruiken – te innen, maar de pachters erkenden de Zoon van de eigenaar niet.
Welnu, als de Here naar vrucht zoekt bij de vijgenboom, daar op zijn reis naar de stad, dan is dat een zinnebeeldige handeling. Die vijgenboom stelt eigenlijk Israël voor. En zo min als de vijgenboom langs de weg vrucht geeft, zo min brengt Israël vrucht voort; en zoals de vijgenboom vervloekt wordt, zo komt er een vloek over het volk, dat zijn God verlaten heeft en zijn Messias verwerpt. En hoe staat het er nu na tweeduizend jaar met het Christendom voor? Geen haar beter dan met Israël. Daarom zal ook eens over het Christendom de vloek komen. Het boek de Openbaring spreekt er van dat de Here de Gemeente “uit zijn mond spuwen zal”, omdat ze lauw geworden is. Nog is die dag niet aangebroken. Daarom is het nog mogelijk zich tot God te bekeren en vruchten voort te brengen die aan de bekering beantwoorden.