Laat ik voorop stellen dat ik veel van honden houd. Toch heb ik wel respect voor ze en dat komt waarschijnlijk omdat ik als jongen driemaal door een hond gebeten ben. Eenmaal heeft me dat zowat een oog gekost. Hoe dat ging vertel ik om o.a. kinderen te helpen bij het omgaan met een hond die ze niet kennen.
Tot mijn elfde jaar woonden we in een rijtjes huis in Amersfoort. Achter de huizen was een lang pad waarmee de bewoners ‘achterom’ konden met hun fiets of als ze spullen in de achtertuin of in huis wilden brengen.
Wij woonden tamelijk aan het begin van het rijtje op nr. 6, maar er volgden nog heel wat huizen en vrij achteraan was een echtpaar dat een grote bruine hond had. Dat dier lieten ze vaak buiten de tuin lopen en hij ging dan langs ons huis de buurt in.
Op een keer liep de hond op het pad achter de huizen en haalde ik hem aan. Hij bleef rustig zitten maar toen ik mijn arm om zijn nek sloeg begon hij ineens te grommen, rukte zich los waarbij hij mij in het gezicht beet en rende toen naar zijn huis. Een tand maakt een wondje in mijn kin, een andere maakte een gaatje vlak bij mijn oog. Naar de dokter, natuurlijk en die gaf een middeltje tegen een eventuele infectie.
Mijn moeder schakelde de politieagent erbij in die twee huizen bij ons vandaan woonde. Dat resulteerde daarin dat die ‘valse’ hond voortaan gemuilkorfd moest worden als ie losgelaten werd. Volgens de eigenaars deed het dier nooit wat. Ze waren dan ook helemaal niet blij met deze beslissing.
Als jongens gooiden we voortaan dat ‘rot’ beest stenen achterna als hij bij ons in de buurt kwam.
Later begreep ik waarom de hond reageerde zoals hij deed. Hij was geen kinderen gewend en was van aard nogal schuw. Toen ik mijn arm om zijn nek sloeg voelde hij zich bedreigd en rukte hij zich los met gegrom en met die ene beet die mij zowat het oog kostte.
Kinderen moeten dus voorzichtig zijn met honden die ze niet goed kennen. Aaien kan meestal wel, maar ‘omstrengel ze niet’ want dan kunnen ze zich bedreigd voelen en agressief worden.
Onze beoordeling van de hond die mij beet was dus fout en dat beest kon ons dat niet vertellen. We moesten wat meer ‘hondenverstand’ krijgen.