676 Kiezen moet u, of u wilt of niet

Kiezen moet u, of u wilt of niet
(Matth. 27:11-26)

Altijd weer komt ieder mens voor een keuze te staan. Meestal gaat het daarbij niet om zulke belangrijke dingen. ’t Kan gaan om een nieuw pak, een nieuwe mantel, een wasmachine of een auto. Kies je daarbij verkeerd, dan is de schade nog wel te herstellen. Wanneer het een studierichting, een levenspartner e.d. betreft, dan wordt de keus al belangrijker, want de gevolgen wegen zwaarder.

De belangrijkste keus ligt echter op het geestelijk vlak, en die keus verrichten we of we willen of niet. Misschien wilt u van godsdienstige zaken niets weten; wel dan heeft u al gekozen. U heeft dan al “nee” tegen God gezegd.

Hoe gewichtig een keus op dit vlak is, kunnen we zien aan Israël. Dit volk is in zijn volksbestaan tot driemaal toe voor een belangrijke keus gesteld. Als een slavenvolk werd het verlost uit Egypte en gebracht in Kanaän. Nadat het zich daar gevestigd had riep de leider Jozua het hele volk bij elkaar en stelde het voor de keus: of de Here dienen of de afgoden. En in het laatste geval maakte het niet uit of ze nu de Egyptische of de Babylonische goden zouden vereren.

Met de mond zei Israël toen: ‘Wij zullen de Here dienen’, maar hun hart neigde naar de afgoden.
En wat was het gevolg? Innerlijke achteruitgang van het volk, wantoestanden op zedelijk gebied, roof, geweld en noem maar op.
Uiterlijk: onderdrukking door vijanden, honger en gebrek. In plaats van zegen ondervond het volk de vloek van zijn afval.

Zo kwam Israël op een dieptepunt tijdens de regering van Achab. God zond zijn profeet Elia, die machtige tekenen deed, ja, zelfs vuur van de hemel deed neerdalen op de Karmel, waar het volk vergaderd was. Opnieuw werd Israël voor de keus gesteld. De woorden van Elia geselden het volk in het gezicht: ‘Hoelang zult gij aan beide zijden mank gaan? Indien de Here god is, volgt Hem na, maar indien het Baäl is, volgt hem na’.

Even leek het erop of de Israëlieten zouden terugkeren van hun dwaalweg. Luid riepen ze: ‘De Here is God’. Maar hun hart volgde toch weer de populaire Baäl van de heidenen, met zijn vreselijke kinderoffers. Gevolg? Nog meer verwildering, nog meer druk van de vijanden, tenslotte totale deportatie naar de streken van Mesopotamië.

Na zeventig jaar komt een handjevol Joden terug, die zich een nieuw bestaan in Palestina opbouwen. Onder hen treedt Jezus van Nazareth op. Hij kwam om Zijn volk te redden, niet in de eerste plaats van de Romeinen, die hen overheersen, maar van hun zonden, van hun afwijkingen. De Joden verwierpen echter hun Verlosser en leverden Hem uit aan Pilatus. Deze Romeinse stadhouder bemerkt wel dat hier godsdiensthaat in het spel is. Hij weet dat Jezus onschuldig is. Om zich eruit te redden laat hij een beruchte gevangene halen, en stelt nu het volk voor de keus: ‘Wie wilt gij dat ik u zal loslaten: Barabbas of Jezus?’
Het volk kiest Barabbas, de moordenaar, en sindsdien is het door moord en doodslag achtervolgd.
Pilatus betuigt zijn onschuld aan het bloed van Jezus. Het volk roept: ‘Zijn bloed over ons en onze kinderen’. En heel de geschiedenis van het Joodse volk wordt getekend door een stroom van bloed.

U staat voor dezelfde keus als Israël eertijds. Wat kiest u? De goden van deze tijd: welvaart, sport, genot? Of wilt u erkennen, dat u schuldig staat voor God vanwege uw zonden en aanvaardt u Jezus Christus, die ook voor u naar het kruis ging, als uw Redder?
Belangrijke keus! Ze beslist over hemel of hel!

Wie Mij vindt heeft het leven gevonden
Spr. 8:35

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies