Veronderstel dat iemand die belastingfraude heeft gepleegd, door de inspecteur van belastingen opgeroepen wordt om met al zijn paperassen op het belastingkantoor te verschijnen. Dan is het duidelijk dat onze man voor de bijl gaat. Zijn fraude komt aan het licht. Een flinke aanslag volgt, met boete en mogelijk een proces en een veroordeling door de rechter.
U en ik hebben fraude gepleegd. Fraude tegenover God, fraude tegenover onze medemens, want we hebben niet geleefd zoals we behoorden te leven. Wij hebben soms onwetend, maar meestal heel bewust gefaald. We zijn niet altijd eerlijk geweest. Haat hebben we gekoesterd in ons hart. Egoïsme vierde hoogtij in ons leven. En aan God hebben we maling gehad.
Diezelfde God. Rechter van hemel en aarde, roept ons ter verantwoording. Hier en nu! Zoals Hij in de dagen van Jesaja het volk Israël opriep met de woorden: ‘Kom toch en laat ons tezamen richten’.
Met God in het gericht? Ja! U kunt nu bij Hem ‘op het kantoor’ komen. ‘Maar dan komt de fraude aan het licht’, zegt u. Inderdaad, die moet ook aan het licht komen. ‘En dan volgt er dus een oordeel?’ Nee, dat is juist het merkwaardige. Weet u wat er op bovenstaande woorden volgt? Dit: ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol’ (Jesaja 1 vers 18).
Er werd me eens verteld dat vroeger in de papierfabrieken, waar van lompen papier werd gemaakt, alle roodgekleurde lompen uitgeselecteerd werden. De rode kleurstof was namelijk te ‘weerbarstig’, die liet zich niet bleken.
En nu vergelijkt God onze zonden met scharlaken en karmozijn! onmogelijk wit te krijgen! behalve voor God! Hij wil ons rein maken en ons van onze zonden wassen, wit als sneeuw.
Maar hoe kan Hij dat? Ziet Hij het kwaad dan door de vingers? Nee, dat kan Hij niet. Er staat in de Bijbel dat God ‘de schuldige geenszins onschuldig houdt’ (Exodus 34 vers 7). ‘Dan is het dus onmogelijk dat God ooit iemand redt’, zegt u, ‘want volgens diezelfde Bijbel is ieder mens schuldig. Er staat immers dat er niemand is die goed doet’. Het laatste is waar, het eerste klopt echter niet. God heeft namelijk een Onschuldige schuldig gemaakt om schuldigen onschuldig te kunnen maken. Die Onschuldige is Jezus Christus, Zijn eigen Zoon.
Als iemand zijn schuld voor God erkent en gelooft in Jezus Christus, dan wordt hij gereinigd! In de bijbel leest u: ‘Hem, die ons liefheeft en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed’ (Openbaring 1 vers 5). Dat is de boodschap van het evangelie. Helaas echter willen velen er niet aan, omdat ze niet willen erkennen zondaars te zijn, Hun zonden rood als karmozijn? Ben je mal, ze zijn van zichzelf zo blank als wat.
Bij dat soort geluiden moet ik altijd denken aan de keeshond die ik als jongen had. Als ik in de zomer met hem buiten wandelde zeiden de mensen: ‘Tjonge, wat een mooi witte kees is dat!’ Maar ging ik ’s winters met hem op stap als er sneeuw lag, dan leek diezelfde witte kees wel geel-grauw. Met de mensen is het net zo. Vergeleken met anderen loopt er af en toe een ‘witte’ tussendoor, maar vergeleken bij Gods heiligheid en Gods recht is er niemand wit, niemand rein. Daarom geldt de oproep tot bekering ieder mens, ook u! Het probleem is dat we zo moeilijk ertoe komen onze schuld te erkennen. Soms kun je de verzekering horen dat men nooit kwaad heeft gedaan. Men heeft altijd ieder het zijne gegeven enz.
Ik hoorde eens iemand daarover de volgende treffende opmerking maken: ‘Sommige mensen hebben zo’n goed geweten omdat ze zo’n slecht geheugen bezitten’. Inderdaad, ze zijn hun kwaad vergeten of doen alsof ze het vergeten zijn. En zo gaan ze voor eeuwig verloren, niet omdat er geen redding mogelijk was, maar omdat ze hun schuld voor god niet willen erkennen. Omdat ze hun geweten het zwijgen opgelegd hebben.
‘Mijnheer’, zei een vrouw tegen een evangelist, ‘mijn geweten is brandschoon’.
‘Dat is mogelijk’, antwoordde deze, ‘maar dat komt omdat u het nooit hebt gebruikt’. Zo is het. Nog steeds staat de oproep om tot God te komen in de Bijbel: ‘Komt en laat ons tezamen richten’. Nog steeds kunt u komen. Nog steeds is het de dag des heils’. Als u nu tot God gaat en uw zonden ontdekt, dan bedekt God ze met het bloed van Jezus Christus. Als u echter hier uw zonden blijft bedekken, dan zullen ze eenmaal door God ontdekt worden, wanneer u voor Zijn troon komt te staan.
David heeft eens gezegd: ‘Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid verheelde (of bedekte) ik niet’. Daarom kon hij jubelen: ‘Welzalig hij, wiens overtredingen vergeven, wiens zonde bedekt is’ (Psalm 32 vers 1).
Als u zijn voorbeeld volgt wat het eerste betreft, kunt u het tweede hem vol blijdschap na zeggen. Want: ‘Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Johannes 1 vers 9).