Dit is het derde boek van deze schrijver dat in het Nederlands is uitgekomen. Deze keer betreft het een verhandeling over “De Openbaring”.
In de “Inleiding van de auteur” zegt Lindsey onder meer: “In mijn eigen bibliotheek beschik ik over tenminste twaalf commentaren over de Openbaring. De meeste van deze uitstekende werken berusten op een grondige studie en zijn uiterst nauwkeurig in hun tegenstellingen en vergelijkingen. Mijn boek is niet bedoeld om deze waardevolle commentaren te vervangen” (pag. 12).
Op de volgende bladzijde zegt hij verder: “Sommige schrijvers verkiezen elk symbool letterlijk te verklaren. Dan zou b.v. een sprinkhaan met het aangezicht van een mens, de tanden van een leeuw, een borstschild als een ijzeren harnas, een staart als die van een schorpioen enz. zo door God geschapen moeten zijn, wil dit aan deze beschrijving beantwoorden. Persoonlijk ben ik meer geneigd te denken, dat God in zijn oordelen moderne uitvindingen zal gebruiken waarvoor de apostel Johannes negentien eeuwen geleden geen woorden kon vinden om die te beschrijven.In het zojuist vermelde geval zouden de sprinkhanen moderne helicopters kunnen voorstellen. Dit is meer een voorbeeld om aan te tonen hoe ik het boek Openbaring heb benaderd en zo eigentijdse gevolgtrekkingen heb gemaakt” (pag. 13).
We citeren dit zo uitvoerig om de auteur zelf te laten zeggen, dat hij niet het doel had een nieuw diepgaand commentaar te schrijven en dat hij de verklaring van de symboliek vooral heeft geplaatst in het licht van dat wat wij nu weten over atomen, nucleaire en andere moderne oorlogswapens.
Dat “doet” het natuurlijk geweldig in onze tijd, maar het is niet altijd verantwoord. Lindsey heeft zelf beseft er door sommigen van te worden beschuldigd, dat hij in het wilde weg is gaan speculeren. Maar al voegt hij er aan toe, dat hij er eerlijk naar heeft gestreefd om zo nauwkeurig mogelijk te zijn, zoals dit ontzagwekkende onderwerp dit vereist, toch ontkomt hij niet aan gewaagde speculaties die niet steunen op principes van een juiste Schriftuitleg.
Nu zou het dwaas zijn te ontkennen dat de moderne uitvindingen ons een beter beeld geven van wat deze oordelen inhouden. Maar of de mens de oordelen door middel van zijn technische vindingen over zich haalt, is een andere zaak. Zoals de oordelen, die God in het verleden over Egypte bracht, direkte natuurrampen waren, zo zullen in het algemeen gesproken de oordelen in de toekomst dat zijn.
Dat God daarbij dezelfde krachten kan doen losbreken die de mens met zijn atoomwapens oproept, is best mogelijk. Maar daar gaat het niet om. Als de schrijver op blz. 29 zegt, dat het zesde zegel de eerste atoomoorlog inluidt, is dat m.i. zuiver speculatie, die tekort doet aan wat er staat. De volkeren erkennen immers duidelijk in deze ramp “de toorn van het Lam”.
Bovendien is het vreemd dat door het zesde zegel oorlog zou worden voorgesteld, terwijl hettweede zegel juist door de Schrift het oorlogszegel genoemd wordt.
Iedere keer weer sleept Lindsey het atoomgeweld er bij om visioenen te verklaren (blz. 111: eerste bazuin; blz. 112: tweede bazuin). Hij werkt met “Poseidon-raketten” en laat een ster een atoomwapen voorstellen (blz. 113). Dat druist in tegen de normale symboliek die een “ster” elders in de Schrift heeft.
Zelfs een Cobra-helikopter komt er aan te pas ( blz. 119). Wat hij zegt over de luchtbrug, die door de vliegtuigen van de Amerikaanse zesde vloot in de Middellandse Zee zal worden onderhouden (blz. 155) is helemaal uit de lucht gegrepen.
Er zouden nog veel meer voorbeelden van dergelijke “Schriftverklaringen” gegeven kunnen worden. Deze zullen voldoende zijn om aan te tonen dat Lindsey heel wat speculaties in zijn betoog inbouwt. Dat doet de uitleg van het profetische woord geen goed en geeft hen die de maranatha-gedachte afwijzen een stok in de hand om de hele conceptie aan te vallen.
Soms gaat deze “technisering” gepaard met een zeer aanvechtbare uitleg. Om de in Openb. 9:21 genoemde toverijen, terwille van het grondwoord “phamakeia” en van het hedendaagse begrip “farmacie”, met occultisme en drugs in verband te brengen, is wel erg gezocht (blz. 125).
Dat de mensen in de wereld via de t.v. de lijken van de twee getuigen in Jeruzalem zullen zien (Openb. 11:9) behoeven we niet vreemd te vinden. De t.v. zal niet van de aarde verdwenen zijn als de gemeente is opgenomen. Maar Openb. 11 zegt helemaal niet dat alle volken over de hele aarde deze lijken zullen zien. Het wordt alleen gezegd van de vertegenwoordigers van de volkeren die dan in Jeruzalem zijn. Deze zullen ook hun begrafenis verhinderen. Uit de passage in de inleiding die we hiervóór citeerden, kan worden afgeleid dat de schrijver geen diepgaand kommentaar heeft willen geven op “De Openbaring”. Dat blijkt ook uit zijn boek.
Er bestaan dan ook veel gedegener en betere verklaringen over dit bijbelboek dan “Op weg naar een nieuwe wereld”. De beschouwing van H. C. Voorhoeve is daar één van. Helaas hebben de schrijvers van deze werken geen kans gezien hun stof zó aansprekend te brengen als Lindsey dat doet. Daardoor werd er ook nooit een zo talrijk publiek mee bereikt. De populaire schrijfwijze van de auteur heeft echter ook zijn schaduwkanten. Zijn taal en stijl zijn niet altijd smaakvol. Enkele voorbeelden:
a Op blz. 78 vergelijkt hij de hel met een hoogoven en stelt de vraag: “hebt u ooit iemand in een hoogoven zien pokeren?”
b Op blz. 188 noemt hij de oude apostel Johannes “een echte joodse jongen”.
c Op blz. 192 zegt bij: “Het is ontzettend wanneer er nergens op aarde meer vers water te krijgen is. Er zal dan een grote toeloop zijn om cocacola te kopen, maar zelfs dit raakt na een poosje op!” Echt Amerikaans, maar vrij gewild.
d Als hij op blz.157 de Here “zijn hemelse zakdoek” laat hanteren en op blz.159 de Here Jezus “onze oudste broeder” noemt, dan gaat hij m.i. over de schreef
We erkennen graag dat er in dit boek vele goede dingen staan. Lindsey geeft er blijk van een gelovige te zijn, die onverkort wil vasthouden aan de Schrift als het geïnspireerde Woord van God. Er is ook een bewogenheid bij hem over het lot van hen die zich niet willen bekeren. Bepaald ernstig is het echter dat hij deze mensen nog een mogelijkheid toeschrijft behouden te worden nadat de huidige genadetijd voorbij is. Hij zegt dat als volgt: “Het is een ontnuchterend feit, dat zij, die hun hart nu niet aan Christus willen geven, terwijl het nu nog eenvoudig is en het betrekkelijk weinig kost, “als door vuur” behouden zullen worden” (blz. 91/92).Dat is in flagrante strijd met wat we lezen in 2 Thess. 2:10-12, en is zeer gevaarlijk wat zijn praktische gevolgen betreft. Dan kan men redeneren in de trant van: “Laten we de opname van gelovigen maar eerst afwachten … om dan te “ontdekken” dat het te laat is”. Als hij verder op blz. 87 zegt dat de eerste ruiter op het witte paard de Antichrist zal zijn, is dat zeer aanvechtbaar. Ook zijn opmerkingen over de twee Antichristen (blz. 160) en de twee Babylons (blz. 213) nemen wij niet voor onze rekening.
Het is ondoenlijk elke passage, die wij minder juist achten, in deze boekbespreking te memoreren. Hoewel dat voor elk werk over bijbelse onderwerpen geldt, is het zeker zaak dit boek van Lindsey erg kritisch te lezen. Het is beslist nodig elke opmerking aan de Schrift te toetsen, misschien met behulp van andere beschouwingen over dit onderwerp.