“Vroeger…. Hou me d’r over op… toen knepen ze de kat in het donker. Geef mij deze tijd maar, de mensen zijn nu veel opener, veel eerlijker’.
Een dergelijk geluid kun je tegenwoordig in een gesprek nog wel eens vernemen. Eigenlijk getuigen deze woorden van een verkeerde voorstelling van zaken. Onze tijd eerlijker…. kom nou. Zijn we de afluisterschandalen al vergeten, en de steekpenningaffaires? Zijn de geheime diensten soms in de openbaarheid getreden?
O…. u bedoelde dat niet? U bedoelde dat de verhoudingen tussen de seksen zoveel vrijer is geworden, zoveel opener. Nu, als dat dan het enige is, dan zijn we nog niet veel opgeschoten. Bovendien is het nog de vraag of op dat terrein de openheid ook een verbetering inhoudt. Opener is men, ja dat wel. Vrijer, ja zeker. Maar is men eerlijker ten opzichte van elkaar? Vergeet het maar rustig.
Oprechtheid trouw, standvastigheid, enz. gedijen bij alle ‘openheid’ beslist niet beter dan vroeger. Het enige is, dat wat vroeger in het geheim gebeurde nu publiekelijk bedreven wordt en daarbij denk ik natuurlijk niet aan een zoentje maar aan daadwerkelijk kwaad. De openheid verandert namelijk aan dat kwaad niets. Of ik me nu aan openbare dronkenschap schuldig maak of dat ik een stille drinker ben blijft wat de dronkenschap betreft gelijk. Of er volledig verborgen voorechtelijk of buitenechtelijk geslachtsverkeer plaatsvindt, of dat dit min of meer openlijk gebeurt, maakt geen verschil. Of een dief iemand geraffineerd duizend gulden ontfutselt of dat hij het openlijk onder bedreiging van een pistool doet, het blijft diefstal. Als het fout is de kat in het donker te knijpen is het beslist nog geen deugd om het bij daglicht te doen. Integendeel, je kunt zelfs opperen dat het laatste erger is dan het eerste want wie het kwaad in het geheim pleegt geeft daarmee in veel gevallen te kennen nog enig schaamtegevoel te bezitten. Wie het kwaad openblijk doet of goedkeurt, bedrijft het schaamteloos.
Hoe God daarover denkt, lezen we in Jesaja 3:9. We lezen daar ‘hun zonde verkondigen ze onverholen evenals Sodom’. Het volk Israël, dat een voorbeeld voor alle volken moest zijn, bedreef het kwaad openlijk en ging er nog prat op ook. Het was er mee als met de stad Sodom, die in de bijbel model staat voor afval van God en het bedrijven van het schunnigste kwaad in het openbaar.
Gods oordeel is over die stad gekomen.
Gods oordeel is over Israël gekomen.
Gods oordeel zal ook over de Christenheid komen. God laat niet met zich spotten. Jesaja zegt daarvan:
‘De Here maakt Zich gereed om Zijn rechtsgeding te voeren’.
Voor ieder, die niet in Jezus Christus gelooft betekent dat een eeuwige veroordeling. Zonden worden namelijk bestraft en het is één van tweeën: we dragen zelf het oordeel en dat betekent een eeuwige ondergang, of…. we schuilen achter Jezus Christus, die op het kruis Gods oordeel wilde ondergaan. Hoe staat het in dit verband met u?