Hoog in de lucht glijdt de Jumbo als een machtige vogel voort. Plotseling vaart er een licht siddering door het toestel. De passagiers kijken verschrikt op. De stem van de gezagvoerder klinkt door de luidsprekers. Hij tracht de inzittenden gerust te stellen. Er zal een noodlanding gemaakt moeten worden, maar niemand hoeft angstig te wezen. Maar het toestel verliest snel aan hoogte en suist als een projectiel naar beneden. De passagiers hebben de dood voor ogen. Paniek dreigt uit te breken. Dan komt het vreselijke: een klap, het toestel wordt uiteengereten, de stukken vliegen her en der, stof…. rook…. Verwrongen metaal…. stilte.
Als de reddingsploegen verschijnen wacht hun een ontzettende aanblik. Lijken liggen over een grote afstand verspreid. Anderen zitten vastgeklemd in de restanten van het vliegtuig. Wonder boven wonder zijn er toch nog overlevenden. Een deel van het vliegtuig is in dicht struikgewas terechtgekomen, waardoor de val werd gebroken en de vaart werd afgeremd. Het lukt de redders een tiental mensen te bevrijden die nog tekenen van leven geven. Een vrouw is zelfs geheel bij kennis en ziet verdwaasd om zich heen. Langzaam aan dringt het tot haar door wat er gebeurd is. Ze leeft…. ze is aan de dood ontsnapt. Tranen van ontroering lopen haar over de wangen.
Van deze vrouw en de andere overlevenden zou je kunnen zeggen, dat ze ‘ten leven waren opgeschreven’. Waarom ik deze uitdrukking gebruik? Wel, u vindt hem in Jesaja 4:3. Het gaat daar niet over mensen die een vreselijk ongeluk overleven, maar om de inwoners van de stad Jeruzalem, die aan het gericht van God ontkomen.
Een ramp overleven is iets geweldigs, maar het oordeel van God overleven houdt veel meer in.
Het eerste betekent een tijdelijk ontkomen aan de lichamelijke dood, het tweede houdt in, dat je voor altijd gered wordt van de eeuwige ondergang in de buitenste duisternis. Zijn dit vreemde woorden voor u! Totaal onbekend? Dat kan zijn. De zaak is deze, dat het met de lichamelijke dood niet met ons afgelopen is. De bijbel zegt:
‘Het is de mensen beschikt te sterven en daar het oordeel’
(Hebr. 9:27).
Welk oordeel?…. het oordeel van God over onze zonden, het gericht van de Heilige Rechter over ons zondaren. De bijbel zegt daarvan:
‘Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God’ (Hebr. 10:31).
Dat oordeel betekent: eeuwig gescheiden zijn van God, de Bron van het leven. Eeuwige duisternis!
Een leven zonder God en Christus nu, betekent een bestaan zonder God en Christus in de eeuwigheid.
Is er dan geen redding? Is er geen overlevingskans? Jawel, en gelukkig niet zo’n kleine kans als bij de bovengenoemde vliegramp.
De eeuwige redding is geen kwestie van toeval. God heeft het mogelijk gemaakt dat wij die Zijn toorn hebben verdiend, toch gered kunnen worden van de eeuwige ondergang. Hij zond daartoe Zijn Zoon naar deze aarde. Deze wilde de straf en het oordeel voor ons ondergaan op het kruis van Golgotha. Ieder die erkent een zondaar te zijn en Jezus Christus aanneemt, kan met de profeet Jesaja zeggen:
‘De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem’ (Jesaja 53:5).
Als u gelovig aanvaardt dat Jezus Christus ook voor u gestorven is en dat God hem uit de doden heeft opgewekt, dan kunt u er vast van op aan, dat u aan het eeuwig oordeel ontkomt. U staat dan ‘opgeschreven ten leven’.
Tegen zijn volgelingen zei Jezus Christus eens, dat ze zich niet moesten verheugen over de grote tekenen, die ze in Zijn naam verricht hadden, maar over het feit, dat
‘uw namen opgeschreven zijn in de hemelen (Luk. 10:20).
En op andere plaatsen in de Bijbel is sprake, van mensen waarvan de naam is opgetekend in het boek van het Leven.
Ga toch niet een ondergang tegemoet, die erger is dan die van een vliegramp. Kom met uw zonden tot Jezus Christus. Aanvaard hem als uw Heer, dan mag u weten, dat ook
‘uw naam in het boek des levens staat’,
Dat ook u
‘ten leven staat opgeschreven’.
Hij heeft ons behouden en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden van de eeuwen, maar die nu geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland Jezus Christus, die de dood teniet gedaan en leven en onvergankelijkheid aan het licht gebracht heeft door het evangelie (2 Tim. 1:9 en 10).
Hebt u deel aan deze genade?