De eerste vijf boeken van de Bijbel, te weten Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, zijn geschreven of samengesteld door Mozes, de grote man Gods, die het volk Israël uit Egypte leidde en door wie God aan het volk zijn wet gaf.
Als we zeggen dat Mozes de schrijver van deze boeken is, bedoelen we daarmee niet, dat er in die boeken geen notities van latere schrijvers of samenstellers voorkomen. Zo’n latere toevoeging kan bijvoorbeeld zijn Genesis 36:31: ‘En dit waren de koningen, die over het land Edom regeerden, voordat er een koning over de Israëlieten regeerde.
Ook Deuteronomium 34 zal een latere toevoeging zijn. Daar is namelijk sprake van de dood van Mozes en het is niet erg aannemelijk dat Mozes profetisch zijn eigen dood zou hebben beschreven.
De Here God kan Jozua darvoor gebruikt hebben of een andere Gods man uit die tijd. Als geheel echter zijn dit de vijf boeken van Mozes. Op meer dan één plaats in het Nieuwe Testament wordt dit duidelijk betuigd. Ik citeer:
Marc. 12:26 waar de Here Jezus zegt:
‘Hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak’.
Luk. 16:29:
‘Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren’.
en vers 31:
‘Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen’.
Luk. 24:27:
‘En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hen uit, wat in de Schriften op Hem betrekking had’.
Joh. 1:46:
‘Van welke Mozes in de wet geschreven heeft’.
2 Kor. 3:15:
‘Wanneer Mozes gelezen wordt’.
Laten wij het niet beter willen weten dan de Here Jezus!