“A.L. schrijft (in nummer 730) dat alle mensen van nature onderworpen zijn aan satan, alle mensen van nature zonder God leven, alle mensen van nature zondigen”.
Dat is natuurlijk baarlijke nonsens. Hij haalt wel een aantal bijbelteksten aan, maar die gaan alleen over de mens zoals hij geworden is, en niet over “van nature”. Wij zijn geschapen naar Gods Beeld en Gelijkenis en wat over onze natuur gezegd wordt, zou dus consequent van God gezegd moeten worden. Dat onze natuur gestoord is door de zonde, o.k. Maar gestoord wil niet zeggen: veranderd. En dat wil uw blaadje ons steeds opnieuw aanpraten”.
Een kleine verduidelijking is hier wel op zijn plaats. Met de uitdrukking “van nature” bedoelen we “de natuur die we na de zondeval hebben”. We doelen dan niet op de zondeloze natuur zoals Adam die bij zijn schepping ontving, maar op de natuur die hij na de zondeval kreeg en die wij als zijn afstammelingen van hem erven. We willen er mee uitdrukken, dat we niet ergens tijdens ons leven in de macht van satan komen, dat we niet op een bepaald moment door een verkeerde daad zondaars worden, maar dat we dat zijn door onze aard, door onze natuur.
Als de briefschrijver stelt, dat onze natuur wel gestoord is door de zonde, maar niet erdoor veranderd, dan is dat met zichzelf in tegenspraak. Een gestoorde natuur is niet anders dan een veranderde natuur, waarin bestaat de storing namelijk anders? Een gestoorde natuur is immers wat anders dan een gestoorde elektriciteitsaanvoer of zelfs dan een gestoorde radio-uitzending. Afgezien daarvan echter is het belangrijk te letten op wat de Schrift zegt.
Job heeft deze uitspraak gedaan: “Komt ooit een reine uit een onreine – niet één” (Job 14:4) en hij bedoelde daarmee dat elk mens onrein is door zijn geboorte. David heeft van zijn “afkomst” gezegd: “Zie in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Psalm 51:7). Hij zegt dat in een Psalm waarin hij zijn zonde van doodslag en overspel belijdt. Hij geeft ermee aan, dat hij niet alleen verkeerd heeft gedaan op een zeker fataal moment in zijn leven, maar dat hij ook krachtens zijn geboorte onrein is.
Heel scherp ook heeft de Here Jezus dit naar voren gebracht in Zijn gesprek met Nicodemus, de schriftgeleerde. Hij heeft deze man voorgehouden dat hij opnieuw geboren moest worden om het Koninkrijk van God is kunnen binnengaan. In feite is dat een uitspraak waarmee Nicodemus, en elk mens met hem, van zijn voetstuk gestoten wordt. Nicodemus brengt er tegen in, dat iemand toch niet voor de tweede keer in het lichaam van zijn moeder kan ingaan en geboren worden. Daarmee geeft hij te kennen dat hij van de woorden van de here Jezus niets begrepen heeft. Jezus Christus geeft daarop het volgende commentaar: “Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest”. (Joh. 3:6). Met andere woorden al zou je honderd keer op dezelfde lichamelijke wijze geboren worden dan blijft je aard “vlees”. En van dat vlees zegt de apostel Paulus: “Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont” (Rom. 7:18).
Wat we nodig hebben is dan ook een volkomen nieuwe natuur, die door de Geest in ons gewerkt wordt. God herstelt niet de gevallen “Adamsnatuur”, maar schenkt ons een nieuwe natuur. Echter is het daarvoor nodig dat we onze schuld voor God erkennen en Jezus Christus als Heiland en als Heer aannemen.