Het spreekwoord zegt: Wie kaatst moet de bal verwachten. Zo moeten uitgevers van evangelisatielectuur rekenen op reacties van lezers. Welnu, wij als redactie van Genadeklanken ontvangen ook diverse reacties. We kunnen die in drie groepen verdelen.
Ten eerste zijn er erg bemoedigende reacties. Lezers schrijven ons over de zegen die ze bij het lezen van ons blad ondervonden. Iemand deelt mee dat hij niet in staat is de verzendkosten te betalen, maar dat hij toch graag op het zendingterrein Genadeklanken wil blijven ontvangen. Iets waar we natuurlijk graag voor willen zorgen. En zo zijn er meerdere reacties, die ons bemoedigen om met dit werk voort te gaan.
In de tweede plaats ontvangen we opbouwende kritiek. Een enkele keer heeft die op het taalgebruik betrekking, vaker echter op de inhoud. Voor deze reacties zijn we ook erg dankbaar en we trachten er zoveel mogelijk rekening mee te houden.
In de derde plaats zijn er de negatieve reacties. Iemand schrijft dat hij het blad niet meer wenst te ontvangen, maar vermeldt zijn adres niet, zodat we aan zijn verzoek moeilijk gehoor kunnen geven. Een ander stuurt ons een nummer van Genadeklanken terug voorzien van een commentaar dat zijn vijandschap tegen alles wat naar God en Zijn dienst zweemt duidelijk aantoont. Deze persoon hult zich welbewust in een veilige anonimiteit. Toch nemen we ook van zulke reacties nauwkeurig kennis. Vaak geeft het ons gelegenheid op een bepaalde zaak in te gaan of levert het ons stof voor een artikel.
Wie betaalt de drukkerskosten?
De zoëven bedoelde persoon vraagt min of meer insinuerend wie de drukkerskosten van evangelisatielectuur betaalt. Welnu daar willen we graag op ingaan.
Genadeklanken wordt in een oplaag van zo’n 80.000 ex. Per maand gratis verspreid. Als we het blad met een flinke winst van de hand zouden proberen te doen, zou een kritische of zelfs insinuerende vraag te verklaren zijn. Maar als een blad gratis verspreid wordt dan kan men toch alleen maar concluderen dat het ons niet om het geld te doen is. Dat kan toch moeilijk anders dan als een aanbeveling gezien worden?
Maar goed, de schrijver wil weten hoe dat met de drukkerskosten zit. Wel er zijn in ons land heel wat mensen, die de Here Jezus hebben leren kennen als hun Heiland en die daardoor gelukkig zijn geworden. Deze gelovigen willen graag anderen met het evangelie bereiken. Welnu tegen vergoeding van de drukkosten stellen wij hen net zoveel exemplaren van ons blad ter beschikking als ze wensen te verspreiden. En als een verspreider te krap bij kas zit om dit te kunnen bekostigen dan krijgt hij zijn exemplaren gratis, want voor dat doel worden ons speciale giften gegeven.
Of onze criticus met dit antwoord tevreden is, weet ik niet. Wel wil ik hem nog één ding zeggen, namelijk dat we vijandschap tegen het evangelie hoopvoller vinden dan onverschilligheid. Het zou niet de eerste keer zijn dat een vervolger van het geloof veranderd wordt in een verdediger. In Saulus van Tarsen hebben we het oudste voorbeeld daarvan.
Hopelijk laat onze anonieme vriend zich overtuigen en leert hij de Here Jezus kennen. Als aanzet daartoe willen we hem aanraden eens bij zichzelf na te gaan uit welke bron zijn haat ontspruit. Komt zijn vijandige reactie misschien voort uit een verontrust en beschuldigend geweten.