De eenheid van de Bijbel komt sterk naar voren als we letten op het getuigenis dat de diverse schrijvers aangaande Jezus Christus geven. Door de eeuwen heen is er steeds iets meer voorzegd van wie Hij zijn zou en wat Hij doen zou. Het Nieuwe Testament laat zien hoe al deze voorzeggingen zijn vervuld.
Die eenheid komt echter ook naar voren als we letten op de boodschap hoe de mens met God verzoend kan worden. Ook hierin laat de Bijbel een eenstemmig geluid horen. Het komt hierop neer, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door werken of door zich te houden aan bepaalde rituele voorschriften, maar alleen op grond van geloof.
In het eerste Bijbelboek vinden we dat al. Van Abraham lezen we in Gen. 15:6 dat hij geloofde wat God gezegd had en dat God hem dat toerekende als gerechtigheid. Dat wil zeggen: op grond van dat geloof rekende God Abraham zijn schuld niet toe en veroordeelde hem niet, maar beschouwde Hij hem als een rechtvaardige, die van kwaad is vrijgesproken.
De profeet Habakuk, die eeuwen en eeuwen later leefde, predikt dezelfde boodschap en zegt: “maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven” (Habakuk 2:4).
Deze profeet zei dat, toen de wet op de Sinaï allang gegeven was, en van die weg gold niet “geloof en leef”, maar “doe en leef”.
Oppervlakkig gezien zou je kunnen menen dat God bij de Sinaï een tweede weg om gerechtvaardigd te worden aangaf, namelijk: door de wet te houden. Zo is het echter niet, de wet diende juist om de mens de proef op de som te geven, dat niemand door goede werken vrijgesproken kon worden. Israël, dat de wet kreeg, bleek namelijk niet in staat die te houden. Met het opleggen van de wet wilde God duidelijk maken, dat de mens het niet van werken, maar van geloof hebben moet.
De hiervoor genoemde tekst uit Habakuk 2 wordt in het Nieuwe Testament op een drietal plaatsen aangehaald en wel in Rom. 1:17, Galaten 3:11 en Hebr. 10:38. In de Galatenbrief gebeurt dat ook om te bevestigen, dat niet door het houden van de wet, maar slechts door geloof in Jezus Christus er voor de mens redding is.
Er is maar één weg tot het heil en die loopt over Golgotha. Buiten Christus om kan niemand tot God naderen. Geen goede werken, geen vriendelijk karakter of wat dan ook ontsluiten ons de hemel.
Er is daar slechts toegang voor iemand die gelooft.