“Niemand kan weten of hij in de hemel komt. Dat moet je maar afwachten.” Zo denken en spreken veel mensen. En het gevolg van “afwachten” is “niets doen”.
De achtergrond van deze gedachte is: “Het zal wel niet zo slecht met mij aflopen, ik ben niet zo slecht dat de hemel voor mij gesloten blijft.”
Maar dan doen we als een ter dood veroordeelde die zegt: “Ik wacht rustig af hoe het afloopt, het zal wel meevallen, ik heb geen gratie nodig.”
Wie niet in Christus gelooft, is al veroordeeld en hoeft alleen nog de uitvoering van het oordeel “af te wachten”. Maar dan gaat het er niet meer om of dat wordt uitgevoerd of misschien niet. God heeft dat heel duidelijk gezegd. Als u de hemel wilt ingaan moet u deze afwachtende houding opgeven.
De klare taal van God is dat we ons moeten “bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van Satan tot God, opdat wij vergeving van zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden” (Handelingen 26 vers 18). Dan hebt u zekerheid.
AFWACHTEN MAAR?
OF ZEGGEN:
“Ik zal opstaan en naar mijn Vader gaan en tot Hem zeggen: VADER, IK HEB GEZONDIGD”.
Lukas 15 vers 18