Voor de meesten van ons zal La Fontaine geen onbekende grootheid zijn. We kennen hem immers als de beroemde schrijver van een menigte fabels, zoals die van de vos en de ooievaar die elkaar op een maaltijd uitnodigen. En niet te vergeten die van de vos en de kraai, die zo’n mooi stuk kaas in zijn snavel had, maar het zich door “Reintje” liet aftroggelen.
Moeder bekend zal zijn dat er onder de oude Grieken ook al een meester-fabelverteller opgetreden was, te weten Aesopus. Aan deze slaaf, die later door zijn meester werd vrijgelaten, worden tenminste door de overlevering heel wat fabels toegeschreven. Er zijn zelfs boze tongen; die beweren, dat La Fontaine zijn stof uiteindelijk aan Aesopus heeft ontleend.
Hoe dit ook zij, een van de fabels van Aesopus gaat over de hebzucht. Het verhaal loopt als volgt: een hond liep met een groot stuk vlees in zijn bek over een smal bruggetje. Toen hij naar beneden keek zag hij zijn evenbeeld weerspiegeld in het water. Niet tevreden met zijn eigen bezit wilde hij het stuk vlees beneden hem uit de bek van die “andere” hond scheuren. Hij opende zijn bek van die “andere” hond scheuren. Hij opende zijn bek om toe te grijpen, maar toen viel het stuk vlees dat hij al had in het water en werd door de snelle stroom meegevoerd. Het stuk vlees, dat hij onder zich wilde grijpen was er toen opeens ook niet meer. Het hebzuchtige dier stond beteuterd te kijken, nu had hij niets meer.
De les is duidelijk: iemand die niet tevreden is met wat hij bezit en met alle geweld meer wil hebben en dan ook nog ten koste van een ander…. Die raakt bij zijn vergeefse pogingen vaak dat wat hij al had ook nog kwijt.
Aan deze fabel wil ik echter nog een les verbinden. Wie alleen maar uit is op het verzamelen van aards bezit, die zal eenmaal ontdekken, dat hij zich hoop gebouwd heeft op iets dat hij los moet laten: bij de dood namelijk. De Here Jezus heeft er al voor gewaarschuwd dt we ons geen schatten op aarde zouden verwerven, waar roest en mot ze verteren, maar dat we ons zouden uitstrekken naar de schatten in de hemel, die eeuwigblijvend zijn.
En het eerste waar het dan op aan komt is, dat we leren inzien, dat we met aardse goederen, prachtige positie, goede gezondheid, gaven van hoofd en hand in feite niets bezitten voor God. Erger nog: dat we door onze zonden schuldig staan voor onze Schepper. Maar dat is een heilzaam inzicht!! Want zulke berooide schobbers wijst God op het kruis, waar Zijn Zoon wilde sterven als een zoenoffer. En bij dat kruis is de rijkdom van Gods vergeving en van Zijn genade te verkrijgen en die blijven tot in eeuwigheid. Daarom: erken uw zondeschuld en geloof in Jezus Christus. Dan pas wordt uw leven een waardevol bestaan.
En laten we als christenen, de tijd van ons bestaan hier op aarde tevreden zijn met wat we hebben, zoals Paulus dat zo mooi schrijft met de woorden: “Want we hebben niets op de wereld meegebracht; we kunnen er ook niet uit meenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn” (1 Tim. 6:7, 8).