Een taallesje in het gebruik van voorzetsels? Nee, dat wordt het bepaald niet. Wat dan? Wel, dat zal u duidelijk worden als u de moeite neemt dit artikel te lezen.
Niet zo lang geleden werd er bij een begrafenis namelijk over deze vier woordjes gesproken. Dus het wordt een droevig verhaal? Nee, dat juist niet. De overledene was tijdens zijn leven evangelist geweest en had – zo zei de spreker in de rouwdienst – zelf vaak bij begrafenissen over deze vier voorzetsels gesproken. Niet alleen over die voorzetsels natuurlijk, maar over een viertal zinnen waarin deze voorzetsels voorkomen. De spreker wilde het nu over diezelfde vier uitdrukkingen hebben en dan met het oog op de overledene.
De man die sprak, was een medewerker van de evangelist en hij begon met een schildering van het milieu waaruit de overledene afkomstig was. Een wat je noemt streng godsdienstig milieu. Daar werd hij naar zijn idee volgepompt met bijbelteksten. Als jongeman moest hij niets van het hele christendom hebben en ging hij zijn vertier “in de wereld” zoeken. In Rotterdam was dat vertier wel te vinden.
“In die periode van zijn leven”, zo zei de spreker, “leefde de overledene ZONDER CHRISTUS.” Efeze 2 vers 12 werd daarbij aangehaald, want daar komen we deze uitdrukking in de Bijbel tegen als een beschrijving van ieder mens die nog niet bekeerd is.
“Gelukkig is het daarbij niet gebleven”, zo ging de spreker verder. En hij vertelde hoe de weerbarstige jongeman op een keer naar een straatprediking luisterde en getroffen werd door de boodschap die daarbij werd gebracht. Daar hoorde hij het evangelie van verlossing van zonden voor ieder die in Jezus Christus gelooft. Hij beleed zijn zonden voor God en nam Jezus Christus aan als zijn Zaligmaker. “Toen was hij niet meer “zonder Christus”, maar “IN CHRISTUS”. In Christus nabij God gebracht. God zag hem niet meer als een verloren, schuldige zondaar, maar als één die verlost en geborgen is in Christus. Ook die uitdrukking staat in Efeze 2.
De voorganger kwam daarna bij de derde uitdrukking en die luidt: “voor Christus”. Hij vertelde, dat de overledene van dat ogenblik af zijn leven aan Christus wilde wijden. De straatprediker van destijd stuurde hem naar een bijbelschool in Engeland, en teruggekeerd uit de vreemde werd hij diens medewerker. Korte tijd later trouwde onze vriend en vanaf die tijd reisde hij samen met zijn vrouw stad en land af om op straat aan de mensen het evangelie te verkondigen. Zoals hij zelf de vergeving van God ervaren had, zo predikte hij een ruim en blij evangelie.
Maar dat niet zonder de ploeg van Gods Woord als het ware door het hart te laten gaan. Hij wond er geen doekjes om, maar wees de mensen op hun verloren, zondige staat. Sprak over het eeuwig oordeel, dat ieder wacht die zich niet bekeert. En dan kwam het kruis en het milde aanbod van Gods genade. Toen er zich een gezin vormde, vestigde onze man zich in het noorden van ons land en van daaruit ging hij op tournee. Daarbij vond hij in de spreker op die rouwdienst een gewaardeerde medewerker. Toen leefde hij “VOOR CHRISTUS”. Dat ging zo door tot zijn krachten hem begaven en hij zich tot een steeds kleiner wordend gebied moest beperken.
“En nu”, zo zei de spreker. “is de vierde fase voor onze broeder ingegaan. Nu is hij MET CHRISTUS en daarvan zegt Paulus dat het veruit het beste is”. Hij citeerde daarbij Filippenzen 1 vers 23. De overledene is nu bij zijn Heer.
Wat is het mooie als je van iemand die gestorven is, deze vier dingen kunt zeggen:
Eens leefde hij ZONDER CHRISTUS, maar hij bekeerde zich en toen zag God hem IN CHRISTUS aan. Vervolgens stelde hij zijn leven in dienst van zijn Heer, hij leefde toen VOOR CHRISTUS en nu van dit leven ontbonden is hij MET CHRISTUS. Fantastisch nietwaar?!