In een vorig artikel brachten we naar voren, dat we niet verstandelijk kunnen bewijzen dat de Bijbel het Woord van God is. Evenmin kunnen we stellen, dat de Bijbel Gods Woord is omdat de Kerk dat zegt. De Kerk moet zich immers op de Bijbel beroepen om het gezag voor het doen van zo’n uitspraak te kunnen claimen. We zouden dan gebruik maken van een zogenaamde cirkelredenering, die uiteraard geen enkele bewijskracht heeft. Nu zou men kunnen zeggen, dat de Bijbel het Woord van God is omdat de Bijbel dat zelf getuigt.
Inderdaad staan er getuigenissen dienaangaande in de Bijbel. Zo zegt Paulus in Rom. 3:2 dat aan de Joden “de woorden Gods zijn toevertrouwd” en daarmee doelt hij op het Oude Testament, het eerste deel van de Bijbel. En Petrus wijst als uiteindelijke auteur van de profetie de Heilige Geest aan. Hij zegt namelijk, dat de profetie niet voortgekomen is uit de wil van de mens, maar dat heilige mensen van Godswege door de Heilige Geest hebben gesproken (2 Petr. 1:21). Maar als we ons hierop baseren maken we ook gebruik van een cirkelredenering, waarbij we de cirkel alleen wat kleiner gemaakt hebben.
Het zelfgetuigenis van de Bijbel is erg belangrijk en kan de interesse opwekken. God kan het gebruiken om iemand tot nadenken te brengen. Het is immers geen kleinigheid, dat een boek er aanspraak op maakt het onfeilbare Woord van God te zijn. Op zich zelf is dat reden genoeg de Bijbel ernstig te gaan lezen. Maar in het algemeen gesproken zal dit zelfgetuigenis van de Bijbel de zondaar nog niet brengen tot geloof in de Schrift als het Woord van God.
In de regel zal God door de boodschap van de Bijbel aangaande Hemzelf, aangaande de zondaar en aangaande het kruis van Jezus Christus de mens overtuigen van het feit dat de Bijbel Gods Woord is. Op het moment dat de zondaar tot bekering komt, gelooft hij in de boodschap die hem bereikt heeft. Hij aanvaardt die als Gods Woord, want waarom zou hij zich anders bekeren?! Het geloof in de Bijbel als Gods Woord wordt echter door de boodschap van de Bijbel opgewekt. Ik herinner u aan het prachtige voorbeeld van de heidenen te Thessalonika, die voor het eerst met het evangelie in aanraking kwamen toen Paulus op zijn tweede zendingsreis hun stad bezocht. Door die prediking kwamen ze tot bekering en geloof in Jezus Christus. Een radicale omkeer vond er bij hen plaats.
Later schrijft Paulus hun een brief en hij zegt daarin vrij weergegeven dit: “Toen ik jullie het Woord Gods predikte, hebben jullie het aangenomen – niet als een woord van mensen – maar als het Woord van God, wat het ook inderdaad is”. Door de prediking van het evangelie werden de mensen te Thessalonika overtuigd. Ze namen de boodschap als Gods Woord aan omdat ze door die boodschap daarvan overtuigd werden.
Zo is het ook nu nog. Wil iemand overtuigd raken van het feit dat de Bijbel Gods Woord is, dan moet hij door de Bijbel zelf daarvan overtuigd worden. Vandaar de nadruk op de prediking van het evangelie, vandaar de nadruk op de prediking van de Bijbel.
Vandaar ook de opwekking aan u om de Bijbel te gaan lezen.