Jezus Christus spreekt over Noach en de zondvloed waardoor de toenmalige wereld onderging (Matth. 24 vanaf vers 32). Geen zweem van twijfel of dat wel werkelijk zo gebeurd is. Geen enkele kritische noot ten aanzien van het gezag van de Schrift. Nee, voor Christus is dit alles betrouwbare weergave en dat moet het voor ons dus ook zijn. Zo komt in zijn spreken de ondergang van Sodom en Gomorra aan de orde en de gebeurtenis met de vrouw van Lot (Luk. 17:28-32). Zo ook spreekt de Heere over David te Nob en over het bezoek van de koningin van het Zuiden aan Salomo (Matth. 12:42).
Bijzondere aandacht verdient de wijze waarop de Heere over Jona spreekt. We lezen in Matth. 12:40 daarover: “Want gelijk Jona drie dagen en nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des Mensen in het hart der aarde zijn drie dagen en drie nachten”. Hij, de Zoon des mensen, zal dus net als Jona drie dagen en drie nachten in de aarde zijn (na zijn begrafenis) en daarna weer te voorschijn komen (opslaan). De betrouwbaarheid van de geschiedenis van Jona staat hiermee dus vast. Veronderstel dat Jona een legende was, zoals men dat tegenwoordig voorstelt, dan had de Heere in onze tijd zoiets gezegd als: “Zoals Hans en Grietje ontsnapten aan de heks, zo zal…”
Laten we de zin maar niet afmaken, iedereen voelt hoe profaan dat zou zijn. Zo spreekt Jezus Christus over het teken van Jona (Matth. 12:39 en 16:4). Van een verhaal, een legende of een dergelijke voorstelling kun je niet zeggen, dat die een teken bevat. Bovendien kan zo’n verhaal niet een ontknoping vinden zoals de geschiedenis van Jona die vindt, want er staat verder: “De mannen van Ninevé zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona”. (Matth. 12:41).
Nee, voor Jezus Christus is het hele Oude Testament het Woord van God dat waar is van a tot z. Laat het dat voor ons ook zijn, dan koersen we veilig. Anders zijn we overgeleverd aan dwaallicht.