Wanneer ik u bovenstaande vraag persoonlijk zou stellen, zou u me misschien vreemd aankijken en vragen wat ik eigenlijk bedoel. Tien tegen één namelijk dat u nooit op het nippertje uit een brandend huis gehaald bent. Waarschijnlijk heeft men u nooit van een verdrinkingsdood gered om van uitgraven uit een sneeuwlawine maar niet te spreken. Eén ding is echter duidelijk, dat redden te maken heeft met in veiligheid gebracht worden uit een levensgevaarlijke situatie.
Als ik u nu via dit blaadje vraag of u gered ofwel behouden bent, dan doel ik niet op redding uit een levensgevaarlijke situatie wat dit leven betreft, hoe belangrijk zo’n redding ook mag wezen.
Gered waarvan of waardoor?
De redding of het behoud waar ik met u over spreken wil, kan ik het beste duidelijk maken aan de hand van een paar voorbeelden uit de Bijbel. ten eerste het voorbeeld van de ark van Noach (zie Genesis 6 tot en met 9). Dit grote schip moest deze aartsvader – die tot de tiende generatie mensen op aarde behoorde – maken om gered te worden van het oordeel van de zondevloed, dat God over de aarde zou brengen. In Hebr. 11:7 lezen we dat Noach, toen hij een godsspraak ontvangen had, eerbiedig de ark gereed maakte tot redding van zijn huisgezin. Dat betrof redding met het oog op een oordeel dat zou komen.
En datzelfde geldt voor ons nu. Wij hebben vanwege onze zonden het oordeel van God verdiend. Of we dat nu geloven of niet, doet daar niets aan toe of af. Welnu, van dat oordeel kunnen we gered worden net zoals Noach en de zijnen gered werden van het oordeel van de zondvloed.
Hetzelfde geldt van Lot, de neef van aartsvader Abraham, die gered werd uit Sodom en Gomorra, toen God die steden met vuur uit de hemel verdelgde. Ook hij werd gered met het oog op een komend oordeel. ‘Zo kunnen ook wij gered worden als we luisteren naar Gods aanwijzingen.
Een ander aspect van redding zien we in de bevrijding van het volk Israël uit Egypte. Dat volk werd daar verdrukt als een slavenvolk. Enerzijds werden de Israëlieten gered van het oordeel dat de verderfengel tijdens de Paschanacht in Egypte voltrok, anderzijds echter worden ze bevrijd uit de macht van Farao en uit de slavernij waarin de Egyptische vorst het volk hield. Dat tweede aspect betekent dus redding uit de macht van de vijand. En ook dat aspect is op ons van toepassing. Ieder mens bevindt zich in de macht van Satan. Of hij zich dat bewust is of niet verandert niets aan de zaak. Paulus betuigt voor koning Agrippa heel duidelijk, dat de mensen zich moeten bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van Satan, tot God (Hand. 26:18). Satan houdt de mensen in de slavernij van de zonde. Daarbij voert hij hen naar het eeuwig verderf, de eeuwige ondergang ver van God. ‘De buitenste duisternis’, zo zegt de Bijbel.
Er is redding mogelijk
Voor Noach was er redding. Voor Lot eveneens en ook voor het volk Israël. En gelukkig is er ook redding voor ons wat het eeuwig oordeel betreft. Jezus Christus is de ark van behoud voor een verloren mensheid. Maar zoals Noach de ark moest binnengaan om daadwerkelijk gered te worden, zo moeten wij geloven in Jezus Christus en Zijn verzoenend sterven op het kruis, om voor eeuwig behouden te zijn.