Het tweede hoofdstuk van het evangelie van Johannes eindigt met de woorden: ‘Hij (Jezus Christus) wist Zelf wat in de mens was’. Het derde hoofdstuk begint met ‘Nu was er een mens uit de farizeeën, zijn naam was Nicodemus, een overste der Joden; deze kwam des nachts tot Hem’. Als je dat achter elkaar leest dan kun je als het ware zeggen: ‘Nicodemus, je komt bij Jezus van Nazareth, maar Hij kent je precies, hoor’. En dat geldt ook voor ons. God weet precies wie en hoe we zijn en Jezus Christus weet dat ook. We kunnen ons mooi voor doen of niet, dat maakt geen enkel verschil. Een bekend gezegde luidt:
‘De ogen des Heeren gaan door de kleren’
Een tekst uit het boek ‘de Spreuken’ zegt precies hetzelfde met deze woorden:
‘Dodenrijk en verderf liggen open voor de Heere, hoeveel te meer de harten van de mensenkinderen’
Maar goed, Nicodemus gaat op bezoek bij de Rabbi van Nazareth. Hij doet dat ’s nachts. Waarschijnlijk schaamt hij zich ervoor om overdag naar Jezus Christus toe te gaan. Wat zouden de mensen wel zeggen dat hij, de voorname farizeeër, naar Jezus van Nazareth toe gaat! Maar hij komt tenminste en hij opent het gesprek als volgt: ‘Rabbi, wij weten dat Gij van God gekomen zijt als leraar, want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met hem is’.
Dat is een mooie openingszet voor een interessant gesprek over de zending van Jezus. Maar de Heere Jezus gaat op deze opmerking helemaal niet in. Als een koude douche moeten Nicodemus de woorden in de oren geklonken hebben die de Heere spreekt, namelijk: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het koninkrijk van God niet zien’.
Dat zijn scherpe woorden, ze betekenen in feite: Nicodemus, je eerste geboorte als mens geeft je geen schijn van kans op de eeuwige gelukzaligheid. Nicodemus begrijpt van de bedoeling van deze woorden echter helemaal niets. Hij vat ‘wederom geboren worden’ op als: nog eens een keer geboren worden en zegt: ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?
Nu kunnen we een beetje glimlachen om het naïeve antwoord van Nicodemus, maar er zijn mensen die inderdaad menen dat een mens meerdere malen geboren wordt en dat hij in ieder volgend leven een trapje hoger kan komen (of lager: dat hangt van zijn gedrag af) om tenslotte het eeuwige geluk in een zalige sfeer te bereiken. We noemen dat de reïncarnatieleer. Welnu, de Heere Jezus verduidelijkt zijn woorden en zegt:
‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan’.
Het gaat dus niet om een letterlijke geboorte, maar om een totaal geestelijke vernieuwing die door het Woord van God (daarop doelt het woord ‘water’) en de Geest van God tot stand komt. Maar dat is niet alles, de Heiland laat erop volgen: ‘Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest’. Het eerste houdt in, dat al zou je honderd keer gereïncarneerd worden, dan helpt je dat nog niets. Elke keer zou er dan toch weer een persoon geboren worden die ‘vlees’ is, dat wil zeggen, die zwak en zondig is. Er moet een heel andere geboorte plaatsvinden. Je moet geestelijk vernieuwd worden.
Dit woord van Jezus Christus klinkt de eeuwen door en zegt ook ons, dat we als mensen, wie en hoe we ook zijn, de heerlijkheid bij God niet kunnen binnengaan. Het Woord van God onder de werking van Gods Geest moet ons tot inkeer brengen. We moeten onze zondigheid en nietigheid voor God beseffen en geloven in Jezus Christus, die voor zulke verloren schepselen als wij zijn, Zich wilde opofferen op het kruis van Golgotha.
Ik eindig dit stukje met de woorden van de Heere Jezus te herhalen:
‘U moet opnieuw geboren worden’