906 Zalig zij die niet zien, maar geloven

In het eerste deel van de Bijbel (we noemen dat het Oude Testament), stond – al eeuwen voordat Jezus van Nazareth in Israël optrad – vermeld dat de komende verlosser herkend zou kunnen worden aan de vele tekenen die Hij zou doen. Jezus van Nazareth deed die tekenen en wonderen inderdaad en voor diverse Joden uit zijn tijd was dat het bewijs dat Hij de beloofde Redder was. Voor velen was dat echter niet meer dan een verstandelijke overtuiging. Hun hart was helaas niet geraakt. Hoe heel anders was dat bij de hofbeambte uit Kapernaum wiens zoon heel ernstig ziek was. Hij hoorde dat Jezus Christus voor de tweede maal in Kana was gekomen, waar Hij bij zijn eerste verblijf het water in wijn had veranderd. Prompt ging deze hoofdman Hem opzoeken en vroeg Hem zijn zoon gezond te maken.

Er waren nogal wat omstanders bij deze ontmoeting. Ze hadden met Jezus, de profeet uit hun eigen gebied, niet veel op. Nu krijgen zij uit de mond van Jezus Christus het verwijt te horen: ‘Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet’. De hofbeambte herhaalt daarop zijn vraag. Hij is erg ongerust want straks is zijn zoon dood, voordat ze in Kapernaum zijn aangekomen. Jezus Christus hoeft echter helemaal niet naar Kapernaum te gaan om zijn zoon te genezen. Integendeel, Hij zegt: ‘Ga maar terug, uw zoon leeft’. Aanvaardt de man deze boodschap of niet? Gelooft hij de Rabbi op diens woord of moet hij het eerst zien? Daar komt het nu op aan en gelukkig, de hofbeambte dringt er niet op aan dat Jezus met hem mee zal gaan. Hij gelooft Hem op zijn woord en als hij vlak bij huis is, komen zijn knechten hem al tegemoet met de blijde boodschap dat zijn jongen genezen is. Hij gelooft het, nog voor dat hij het ziet.

Tegenwoordig zijn er verschillende mensen die zeggen, dat ze geweldige tekenen kunnen doen. Ze houden grote campagnes. Ze appelleren op wat de mensen willen zien. In veel gevallen gebeurt er echter niets bijzonders en stellen ze hun gehoor teleur. Jezus Christus heeft zo’n sensationele drang bij zijn gehoor echter altijd bestraft. Hij heeft het belangrijke woord gesproken: ‘Zalig zij, die niet zien en toch geloven’. Geloven in het Evangelie, de blijde boodschap, daar komt het op aan. Niet de sensatielust moet gestild, maar het geweten moet geraakt worden. Wil iemand gered worden, dan moet hij besef hebben van zijn schuld en van de verkeerde daden die hij heeft gedaan. Alleen in dat geval vindt er een echte bekering en een levend geloof in Jezus Christus plaats en niet een ’teken-gloof’ dat verdwijnt als de tekenen uitblijven.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies