Bisschop Ernst heeft in een pastoraal boekje gepleit voor het weer invoeren van de biecht. Niet weer als een verplichting, maar als een vrijwillige zaak. In een vraaggesprek gaf hij aan dat het doel was mensen daardoor van een schuldgevoel te bevrijden. Het is niet mijn bedoeling over de biecht zelf te schrijven en alles wat daarmee annex is. Wel wil ik het hebben over het feit, dat er mensen zijn die beseffen verkeerd gedaan te hebben en die met een schuldgevoel rondlopen. Voor zulke mensen kan het bevrijdend werken als ze daar met iemand over kunnen praten. Dat ze kunnen belijden dat ze fout geweest zijn.
Een katholieke gids in een toeristenplaatsje in ons land gaf eens het volgende oordeel: ‘Sinds de biecht is afgeschaft, zijn er bij ons veel meer overspannen mensen dan vroeger. Nu gaan ze naar de psychiater, maar de biecht bij de priester werkte beter en was vrij wat goedkoper’. Praktisch gezien zal hij daar zeker gelijk aan hebben. Sommige psychiaters proberen de mensen namelijk van hun schuldgevoel af te helpen door te proberen ze het idee van verkeerd gedaan te hebben uit het hoofd te praten. Maar dat geeft hun patiënten natuurlijk geen rust voor hun geweten, wel lopen ze gevaar hun geweten dicht te schroeien. De zondige daden moeten niet verdoezeld maar beleden worden.
Wat is belijden?
Dat is je verkeerde daad met man en paard noemen en als fout erkennen. Het is niet met vage bewoordingen zeggen dat je wat verkeerds gedaan hebt, maar echt erkennen dat je hebt gelogen, gestolen, dronken bent geweest, in boosheid iemand geslagen hebt, en dergelijke. En dan geen halve belijdenis, zoals die man die bij een zendeling kwam om te vertellen dat hij een touw gestolen had. Ze gingen samen op de knieën en de man beleed zijn kwaad. Hij ging weg maar kwam een dag later terug want zijn geweten liet hem niet met rust. Op de vraag van de zendeling wat er dan nog was, zei de man: ‘Ja weet u, ik heb niet gezegd dat er een koe aan dat stuk touw zat’. Belijden is radicaal, van harte en duidelijk erkennen wat voor verkeerds je gedaan hebt.
Aan wie?
De tweede vraag is aan wie we onze schuld moeten belijden. In de eerste plaats aan God, want elke zonde is een zonde tegen God. Als iemand zonder God leeft (ook al is hij in naam misschien christelijk) dan moet hij met heel z’n verloren leven dat achter hem ligt, bij God komen. Je weet dan vaak niet meer wat je allemaal wel in je leven verkeerd gedaan hebt. Jezus Christus vertelt van een Jood die in de tempel kwam en zich op de borst sloeg en zei: ‘O, God wees mij zondaar genadig’. Daarin drukte hij zijn totale schuldigheid en verlorenheid voor God uit. En God vergaf hem. Soms zijn er bepaalde dingen die we op het beslissende moment in ons leven dat we ons tot God bekeren, wél heel goed weten. Die zullen we dan met name voor God belijden. Maar dan moeten we ook geloven in Jezus Christus, die voor onze zonden wilde sterven en Hem aannemen als onze Heere en Heiland. Als dat het geval is, vergeeft God ons heel onze schuld en neemt Hij ons aan als Zijn kind.
Maar ook daarna doet een christen nog wel eens verkeerd. Ook dan moeten we dat verkeerde aan God belijden. De Bijbel zegt daarvan:
‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Joh. 1:9).
Aan de ander
ER zijn zonden die alleen onze houding tot God betreffen. Denk maar aan onreine gedachten die we koesteren. Maar als we liegen of stelen dan zondigen we niet alleen tegen God maar ook tegen een ander. In de eerste plaats zullen we dan aan God onze schuld belijden, maar in de tweede plaats zullen we dat ook moeten doen aan degene tegen wie we gezondigd hebben. De Bijbel zegt daarvan: ‘Belijdt dus elkaar de zonden…’ (Jac. 5:16).
Zonden belijden… bent u er al aan toegekomen?