Er volgen een aantal anekdotes die betrekking hebben op situaties in Amersfoort. Ik ben daar geboren en getogen en dus van huis uit een ‘keientrekker’ zoals inwoners van die stad spottend genoemd worden.
Zo rond 1900 of later was er in Amersfoort onder aan de Utrechtseweg vlak bij de spoorwegovergang van het treintje naar Kesteren een schildersatelier gevestigd. Een zekere heer Hengeveld zwaaide daar de scepter. De naam Hengeveld kreeg in ‘vergaderingskringen’ later een zekere bekendheid omdat de zoon Jan van voornoemde heer Hengeveld evangelist werd, zich in België vestigde en medeoprichter werd van de Louise de Colognyschool in Gent.
Maar ter zake. Beneden in het pand aan de Utrechtseweg was de winkel gevestigd waar de schilderstukken werden uitgestald en de verkoop plaats vond. Ook moet er een kantoortje geweest zijn waar de heer Hengeveld zijn administratie verzorgde. Op de bovenverdieping bevond zich het eigenlijke atelier. Ieder die een beetje schilderen kon werd aangezocht om zijn kunsten daar te vertonen. Hengeveld trok ook een jonge man aan die uit Amsterdam kwam en die hij daar had ontmoet. De jongen schilderde ansichtkaarten en deed dat niet onverdienstelijk.
In het atelier werden schilderijen gemaakt, maar ook tegeltjes met landschappen. Die tegeltjes waren vlug gemaakt en de schilders legden zich daar graag op toe want dat verdiende redelijk. Hengeveld was het daar niet mee eens en hield zijn personeel voor dat er meer ‘doek’ moest komen, dus meer schilderijen en dat hij de prijs voor tegeltjes verlaagde. In een schilderij zat veel meer werk, maar de schilderstukken brachten natuurlijk meer op. De lui in het atelier gingen dan ook ‘doek’ schilderen.
Maar de jongeman uit Amsterdam, door de anderen ‘de Kop’ genoemd omdat hij een vrij groot hoofd had, was vindingrijk, hij maakte op zijn ezel een aantal latten en richels extra zodat hij een groot aantal tegeltjes erop kon zetten. Hij mengde zijn verf en streek op alle tegeltjes achter elkaar het blauw van de luchtpartijtjes,het groen van de weilanden, vervolgens hier en daar een boom, een vogeltje, enz. Het resultaat was dat hij ,met de ‘massaproduktie’ toch net zoveel verdiende als de anderen die op ‘doek’ zaten te zweten. Over het kunstzinnig karakter van zijn werk kan ik niets vertellen, maar op deze ‘de Kop’ kom ik volgende keer volgende keer nog terug.