In mijn vorige artikel vertelde ik dat mijn broer en ik met nog twee jongens op een bank zaten tegen de zijkant van het lokaal. Dit vraagt enige toelichting want jongelui van nu kunnen zich niet voorstellen wat voor samengeraapt ‘meubilair’ het lokaal in Amersfoort destijds bevatte. Natuurlijk was er de tafel waarop het avondmaalstel stond met aan weerskanten een dubbele rij stoelen. Als ik me goed herinner waren het heel eenvoudige stoelen met een rieten zitting.
De stoelen van de zusters stonden in twee groepen in de lengte van het lokaal met een middenpad ertussen. Vlak voor de tafel was een dwarspad dat de afdeling van de broeders scheidde van de afdeling waar de zusters zaten. Zowel links als rechts stond er aan het eind van dat dwarspad tegen de muur een bank. De bank aan de rechterkant had gedraaide poten en de leuning vertoonde ook allerlei ‘draaiwerk’.
Op deze bank zaten wat ‘middenmoters’ wat leeftijd betreft. Het was een heel apart model voor een lokaal. Aan de linkerkant stond een recht-toe, recht-aan bank zonder enige versiering. Een belangrijk feit bij deze bank was dat hij niet alleen aan de uiteinden maar ook in het midden een potenstelsel had. Het hele lokaal was dus heel eenvoudig en goedkoop ingericht. Dat was ook aan de vloer te zien want die bestond uit ongeverfde planken.
Nu zaten wij als jongens op de bank aan linkerkant en daar was de vloer niet helemaal vlak. Het gevolg was dat ‘onze’ bank in feite maar op twee punten ondersteund werd, namelijk op het eind en in het midden. Dit maakt het ons mogelijk van de bank een hobbelbank te maken. Eerst hadden we dat niet door, maar later wel. Het werkte als volgt: de knaap die boven het uiteinde zat dat ‘zweefde’ ging eerst zitten en dat gaf een bonk op de grond, waarbij het andere uiteinde een of twee centimeter boven de vloer zweefde. Vervolgens ging de jongen aan die kant zitten en volgende een tweede bonk, daarna gingen de twee lievelingen in het midden om de beurt zitten waarbij twee zachtere bonken volgden. Het moest wel ‘gedisciplineerd’ gebeuren want anders viel er een ‘bonk’ uit.
Met wat oefening na het bidden of staande zingen hadden we het aardig voor elkaar: Als vier bonken van jongens lieten we de bank vier maal op een rijtje bonken.
De koster had dat eerst niet in de gaten want het gaan zitten op de stoelen maakte natuurlijk ook wel enig kabaal, maar op een bepaald ogenblik drong het tot de koster door wat er gaande was. Waar hij het stukje karton vandaan haalde weet ik niet, maar met een verstoord gezicht liep hij op ons toe schoof een dubbelgevouwen stuk karton onder de buitenste zwevende poot met de woorden: ‘ ‘Dat zal ik jullie afleren’. Jammer… maar napret hadden we wel. Eerlijk gezegd heb ik dat nu nog wel een beetje…