Broeder Matta Behnam was een Egyptische werker voor de Heer in Egypte en daarbuiten. Mijn schoonvader, br. Wilts, was erg goed met hem bekend en had ook een of meer reizen in het buitenland met hem gemaakt. Zelf heb ik hem persoonlijk ook gekend en hij heeft zelfs een keer samen met mijn schoonvader bij ons in Vrouwenparochie gelogeerd.
Nu zijn er in Egypte veel vergaderingen en dat niet alleen in de steden, zoals Caïro, Alexandrie en dergelijke, maar ook in kleine dorpen waar men van veel gemakken die wij kennen totaal geen weet heeft.
Op een keer vroeg mijn schoonvader aan Matta Behnam of hij in Egypte ook alles vertelde wat hij in Europa zoal zag en meeemaakte. Dus niet alleen over het vergaderingsleven, maar ook over het sociale en maatschappelijke leven. Onzr broeder schudde zijn hoofd en zei: ‘Als ik alles zou vertellen zouden ze me niet geloven. Veronderstel dat ik ze vertel dat de koeien in Nederland als ze op stal staan geen drinken krijgen uit een ton of iets dergelijks, maar dat ze elk op een plaat drukken waarop er water gaat stromen in een bakje dat aan een paal zit op de plek waar ze staan en dat ze net zoveel water kunnen drinken als ze willen hebben, dan zouden ze in de dorpjes van Zuid Egypte zeggen: ‘We weten dat br, Matta Behnam niet liegt, maar dit kan niet waar zijn’.
Om de landsbevolking niet in de problemen te brengen vertelde hij zulke dingen dus maar niet. Een wijs besluit van onze broeder!
Zijn er misschien onder jullie die zeggen wat Fijnvandraat br. Matta Behnam over die koeien laat vertellen is natuurlijk klinkklare onzin. Zoiets bestaat niet?