Tussen de dorpen in het Bildt bestond (bestaat ?) een zekere aversie tegen St. Annaparochie dat het centrum van het Bildt is. Men voelt zich achteruit gesteld bij het dorp waar het gemeentehuis staat en veel zaken over hen beslist werden.
Als je in zo’n omliggend dorp zei dat je naar St. Anna ging – voor boodschappen bijvoorbeeld – kon er iemand verachtelijk zeggen: ‘O, moet je naar de stad’.
Nu was er wel reden voor die aversie of jaloezie want er werd bijvoorbeeld beslist dat de lantarenpalen in St Anna door nieuwe vervangen zouden worden en de oude palen naar Oude Bildtdijk zouden gaan om de aftandse palen daar te vervangen.
Op een keer was de man die de aanplant in het Bildt onderhield bezig een aantal oude, halfdode bomen in St. Anna uit te graven. Er kwam een bewoner van Oude Bildtdijk langs en die vroeg nieuwsgierig wat er met die oude bomen ging gebeuren. De plantsoenwerker antwoordde prompt: ‘Die gaan naar Oude Bildtdijk om ze daar te planten’.
Nu trof hij – zoals hij ons vertelde – niet de goede persoon want de voorbijganger was geen geboren Oudebildtdijker. Hij reageerde niet heftig. ‘Ik had die en die moeten treffen’ opperde de bomenrooier.
Een dergelijke rivaliteit om meer te zijn dan een ander dorp is soms vermakelijk en dat kan in bepaalde gevallen uitkomen in de bijnamen die de bewoners van een dorp of stad hebben gekregen. Zo is er volgens een volksverhaal het dorp Oldeboorn waarvan de inwoners een hogere toren wilden bouwen dan die in het dorp Tzum stond. Om zeker te zijn dat hun toren hoger zou worden slopen de lui uit Oldeboorn in het donker naar Tzum. Ze klommen de toren op en lieten vanaf het hoogste punt een lang lint naar beneden zakken. Ze tekenden de maat boven af en gingen stilletjes terug naar hun dorp. Nu had een man uit Tzum de mannen zien sluipen en was nagegaan wat ze deden. Toen ze uit de toren kwamen en wegslopen met het lint nog niet opgerold achter zich aan zag hij kans er een stuk vanaf te snijden, want hij vermoedde wel wat ze van plan waren.
De lui van Oldeboorn bouwden hun toren en hielden de maat van het lint aan plus een stukje erbij. Trots vertelden ze dat zij de hoogste toren hadden. De man uit Tzum vertelde echter aan zijn dorpsgenoten wat hij gedaan had en bij nameting kwamen de lui uit Oldeboorn tot de ontdekking dat hun toren een eindje lager was dan die van Tzum. Dit verhaal is bewaard gebleven in de bijnamen die men aan de bewoners gaf. Die van Oldeboorn heten voortaan de Toerkemjitters (De torenmeters) en die van Tzum de Lyntjesnyders (De lintjesnijders).