Johannes 20:29
In de bijbel worden we op verschillende plaatsen opgeroepen om op Jezus te zien. Soms staat er zelfs: “Beschouw” of: “aanschouw” Hem. Dat spreekt van een zeer opmerkzaam zien. Deze uitdrukkingen zijn ons door en door bekend. Het gevaar bestaat dan ook, dat het voor ons niet meer zijn dan clichés, loze kreten.
Het is daarom goed ons af te vragen:
a. Wat de oproep: “zien op Jezus” nu eigenlijk betekent en
b. met welk doel we op Jezus moeten zien.
We zullen dan ontdekken dat deze oproep niets met bespiegeling, maar alles met onze levenspraktijk te maken heeft.
Is zien op Jezus hetzelfde als je Jezus voorstellen?
Letterlijk zien op Jezus, zoals een Thomas, van wie er staat: “Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd” (Joh. 20:29), kunnen we niet, want Jezus Christus is niet meer op aarde.
De uitdrukking “zien op Jezus” is dus figuurlijk bedoeld, maar hoe? Wij kunnen ons van bepaalde zaken, hetzij door herinnering, hetzij door fantasie, een voorstelling vormen. Kinderen kunnen dat heel sterk. Bij hun spel vergeten ze de hele omgeving en ze zien alleen hun speelwereld.
Betekent nu “zien op Jezus” dat we ons voorstellen hoe Jezus er uitgezien heeft? Dat we Hem in gedachten zien wandelen in Palestina? Dat we ons voorstellen hoe de situatie op Golgotha is geweest? Of, dat we ons trachten in te denken hoe Jezus gezeten is aan de rechterhand van God, zoals een Stéfanus werd vergund Hem staande te aanschouwen?
Natuurlijk zullen we, als we van Jezus Christus horen, of als we aan Hem denken, ons een bepaalde voorstelling van Hem vormen, maar dat heeft niets te maken met het eigenlijke “zien”.
Zien op Jezus is niet je een voorstelling van Jezus maken.
Die voorstelling verschilt van persoon tot persoon. Zien op Jezus is echter een zaak die voor alle mensen hetzelfde inhoudt.
Zien met het oog des geloofs
“zien op Jezus”, zal iemand zeggen, “is inderdaad niet letterlijk bedoeld. We moeten op Jezus zien met het oog van het geloof”.
Akkoord. Een prachtuitdrukking. Maar in de meeste gevallen is het ook niet meer dan een cliché!
Ik ben er van overtuigd dat velen die deze uitdrukking zo gemakkelijk gebruiken, met de mond vol tanden zouden staan als iemand hen vroeg: “Maar zegt u nu eens duidelijk wat dat “zien met het oog van het geloof” inhoudt?” Zo’n term verklaart namelijk niets. Integendeel, deze uitdrukking vraagt op haar beurt om een verklaring.
Om duidelijk te maken wat “zien op” betekent, neem ik een voorbeeld. Veronderstel dat ik een jongen van een jaar of twaalf in een park bezig zie de dieren te plagen. Nu zeg ik tegen die knaap: “Zeg joh, kom eens hier. Weet je wat jij doen moet? Jij moet eens wat meer op Franciscus van Assisi zien”. Wanneer deze jongen nog nooit van Franciscus van Assisi, de grote dierenvriend, heeft gehoord en niets van hem heeft gelezen, dan spreek ik voor hem potjeslatijn.
Als ik hem echter eerst een boek over Franciscus laat lezen en dan zeg: “Je moet op Franciscus zien”, dan begrijpt deze jongen mijn bedoeling. Hij moet bedenken wat Franciscus deed en diens voorbeeld navolgen. “Zien op” betekent “rekening houden met”, “voorbeeld nemen aan” enz.
Voor dit zien is echter nodig dat we de betreffende persoon kennen, dat we iets van hem weten.
“Zien op Jezus” gaat dan ook nooit buiten de Schrift om, want in de Schrift wordt ons meegedeeld wie Jezus Christus is en wat Hij heeft gedaan.
Zien op Jezus is geen blinde meditatie, geen mystiek, geen bespiegeling, maar is de Schrift lezen, en bedenken wat God ons aangaande Jezus Christus openbaart en daar rekening mee houden in de praktijk.
Zien op Jezus betekent nagaan. Wie Hij is en wat Hij heeft gedaan, en dat op ons in laten werken.
Daarmee komen we dan bij ons tweede punt: met welk doel moeten we op Jezus zien en wat zijn de gevolgen er van?
Daarbij moeten we onderscheid maken tussen het “zien” van de gelovigen en dat van de zondaar.
Zie en leef
Het koor van het bekende evangelisatielied: “Door een blik op het kruis” luidt: “Zie en leef”.
Dit lied is gebaseerd op het verhaal van de koperen slang en op het gesprek dat Jezus Christus met Nicodémus had.
Toen het volk in de woestijn door slangen werd gebeten, gaf God als redmiddel een koperen slang, opgericht op een staak met daarbij de belofte: “Ieder die daarnaar ziet wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven” (Numeri 21:8).
In zijn onderhoud met Nicodémus zegt de Heiland:
“En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder, die in hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Joh. 3:14).
Wat voor de Israëliet zien op de slang was, betekent voor ons geloven in Jezus Christus de gekruisigde.
Als we dan ook de zondaar oproepen om te zien op Jezus Christus, dan bedoelen we daarmee dat hij in het geloof zal aanvaarden dat Jezus Christus voor hem gestorven is en hij Hem als Heiland zal aannemen. Het gevolg daarvan is het ontvangen van het eeuwig leven. Het doel van dit zien is behouden te worden.
Zien en eren
Nadat we in het geloof op Jezus Christus hebben gezien en Hem hebben aangenomen als onze Heiland (Joh. 1:12), houdt ons zien op Hem niet op. Integendeel, juist als gelovige worden we in de Schrift opgewekt om op Jezus te zien en het doel daarvan is velerlei.
Ten eerste worden we opgeroepen om Hem te aanschouwen in de grootheid van zijn persoon.
God wil dat de gelovigen een juist beeld hebben van Jezus Christus, want God wil dat zijn Zoon door ons geëerd wordt.
Zo wekt God ons op met de woorden:
“Daarom, heilige broeders deelgenoten van de hemelse roeping, beschouwt de Apostel en Hogepriesters van onze belijdenis, Jezus, die trouw is aan Hem, die hem heeft aangesteld, evenals Mozes was in heel zijn huis. Want deze is zoveel groter heerlijkheid dan Mozes waardig gekeurd, als hij die het huis gebouwd heeft groter eer geniet dan het huis” (Hebr. 3:1-3).
Als Apostel (= gezondene) is Jezus Christus de gezondene van de Vader. Hij kon spreken over wat Hij gezien had. Hij kwam met gezag. En in alles heeft Hij beantwoord aan zijn zending. Als hogepriester is Hij, na het werk volbracht te hebben, door God begroet en heeft Hij Zich gezet in de hemel.
Als Apostel sprak hij namens God tot ons.
Als Hogepriester spreekt Hij voor ons tot God.
En in beide functies steekt Hij ver uit boven de gezondene van de oude dag: Mozes, en boven de hogepriester Aäron.
Hem komt meer heerlijkheid toe.
Zien op Jezus houdt dus in Hem beschouwen in zijn ware “kwaliteit” en Hem daarom bewonderen, Hem eren.
Natuurlijk houdt dat ook in dat we bedenken wat Hij voor ons is als Apostel. Hogepriester enz. Maar dat moet niet de hoofdzaak zijn.
Veronderstel dat iemand in een bedrijf een belangrijke promotie maakt. De vrouw van die man zal zich dan verheugen en in haar ogen zal haar man in “respect” toenemen.
Waarom? Omdat aan die promotie een hoger salaris en voor haar dus meer huishoudgeld vastzit?
Natuurlijk zal ze dat ook fijn vinden, maar in de eerste plaats is ze blij om de eer die haar echtgenoot ten deel valt en zal hij haar respect inboezemen. Zo moet het ook met ons zijn.
We moeten Christus beschouwen in de Schrift, om meer van de verhevenheid van zijn persoon te verstaan om Hem daardoor meer te bewonderen!
Zien in het geloof
Gods Woord openbaart ons dat eenmaal alle dingen aan Jezus Christus onderworpen zullen worden.
Nu zien (bemerken) we dat nog niet. Maar volgens Hebr. 2 “zien” we wel wat, namelijk: “Maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat hij door de genade van God voor alles de dood smaken zou” (vs. 9).
Hoewel we geen blik in de hemel hebben geslagen, zoals Stéfanus, weten we toch dat Jezus Christus met heerlijkheid en eer gekroond is. Hoe weten we dat? Uit de Schriften, die we in het geloof omhelzen. Vandaar dat we spreken van “zien met het oog van het geloof”.
En het effect er van moet in de eerste plaats zijn: verering van de persoon van Jezus Christus.
Zien en bemoediging
Als wij denken aan Jezus Christus als onze Hogepriester, als onze Voorspraak, enz. enz. dan heeft dat zien ook een andere uitwerking. Ik wees er al even op. We worden daardoor bemoedigd en gesteund in ons geestelijk leven.
Een voorbeeld: Als je ziet op jezelf met al je zwakheden, tekortkomingen, struikelingen, ja zelfs met je zonden, dan zou je kunnen gaan twijfelen aan je uiteindelijk behoud.
Nu lees je echter Johannes 10, waar de Here Jezus Zich voorstelt als de goede Herder, die Zich geen schaap uit de hand laat rukken.
Ons “zien” op Christus als de goede Herder doet ons nu iets.
We werpen alle twijfel aan de kant en klemmen ons vast aan Hem, die gezegd heeft: “Zij zullen niet verloren gaan”.
Worden we beproefd en moeten we veel lijden doormaken, dan zien we op Christus, die op aarde precies hetzelfde heeft doorgemaakt (Hebr. 2:18, 4:15), en die nu als Hogepriester voor ons bij God optreedt. Hij weet precies wat we nodig hebben en kan ons te hulp komen.
Deze beschouwing – dit “zien” – geeft ons moed, steunt ons op onze levensweg. “Zien” houdt dus in: bedenken wat Christus voor ons is en wat zijn werk voor ons betekent.