Genesis 24:12
Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 124 (1981)
We zijn nog steeds bezig met de vraag hoe een jongen en een meisje kunnen weten, dat de Heer ze voor elkaar bestemd heeft. Aan de hand van Gen. 24 heb ik een aantal punten opgesomd, die richtinggevend zijn bij het bepalen van de keus. Ik wil er nog een paar naar voren halen. Het wordt dan wel een lange vraagbeantwoording, maar dat is niet zo erg. De zaak is er belangrijk genoeg voor om er alle aandacht aan te geven.
Vers 12 van Gen. 24 herinnert ons er aan hoe serieus de knecht zijn taak opvat. Hij maakt er een gebedszaak van. Hij zegt niet: “Het zal mij een zorg zijn, het betreft mijn eigen vrouw niet. Als ik er maar eentje vind die een beetje aan de voorwaarden voldoet is het mij goed genoeg”. Nee, hij gaat bidden of God hem de juiste vrouw wil doen ontmoeten. Als iemand, zoals deze knecht, van het zoeken van een vrouw voor een ander een gebedszaak maakt, dan mogen een jongen en meisje in deze tijd, waar de keus van een huwelijkspartner veel meer hun eigen zaak is, er wel helemaal een gebedsonderwerp van maken. Willen we weten of de Heer ons voor elkaar bestemd heeft dan zullen we er voor gebeden moeten hebben en dat niet maar vluchtig een keertje maar intensief.
Voor de één zal dat betekenen, dat hij of zij begint te bidden om de juiste levenspartner vanaf het moment, dat de behoefte wordt gevoeld. Tussen twee haakjes: het is mooi op te merken hoe God bij de eerste man, Adam, deze behoefte zelf gewekt heeft door de dieren bij hem te brengen, die Adam een naam moest geven. En toen God die behoefte gewekt had voorzag hij er in. Dat wil de Heer ook nu nog doen.
Een ander zal de noodzaak van gebed misschien pas voelen op het moment, dat zijn oog op een bepaald meisje gevallen is, en voor het meisje op het moment dat ze van alle jongens om haar heen, er eentje toch wel bijzonder aardig gaat vinden. Het lijkt me toe, dat het eerste te verkiezen is. Je loopt dan in elk geval minder gevaar te gaan bidden voor een zaak, die je innerlijk misschien al beslist hebt.
Hierboven stelde ik, dat het kiezen van een huwelijkspartner tegenwoordig veel meer de zaak van de beide betrokkenen is. We laten onze pa of ma dat niet meer doen. Daarmee wil ik niet zeggen, dat het niet heel verstandig is, wanneer je aan een bepaald persoon met vrij veel overtuiging denkt, je ouders deelgenoot van je hartsgeheim te maken. Ze zouden je wel eens voor een “liefde-is-blind-stap” kunnen waarschuwen. En zoiets moet je niet afslaan. Of vinden jullie me nu te ouderwets? Nu, ik zeg het je toch even. Je moet dan zelf maar weten wat je er mee doet.
Ik kom terug op de inhoud van het gebed van de knecht. Je kunt daar heel wat van leren. Let eens op hoe eenvoudig het is: geen omhaal van woorden, geen hoogdravende taal. Hoe nuchter ook is dat gebed. De knecht vraagt niet om een meisje, dat herkenbaar zal zijn aan een excentrieke hoofdtooi. Hij vraagt ook niet om een teken als: laat ze zo’n soort kruik op haar hoofd dragen. Evenmin stelt hij bepaalde voorwaarden wat haar uiterlijk betreft. Over knap, lichter of donkerder van kleur, mooi haar of zo iets, hoor je hem niet. Over dat uiterlijk van de aanstaande levenspartner wil ik nog wel even iets zeggen. Een jongeman loopt gevaar dat bij het meisje het belangrijkste te vinden. En een meisje zal bij een jongen misschien teveel letten op postuur en maatschappelijke positie. Maar als dat alleen de keus bepaalt loop je alle kans een fout voor je hele leven te maken. Mijn moeder hield me vroeger altijd voor, dat het uiterlijk van een meisje niet het voornaamste is. Ik mocht haar dan graag een beetje plagen met de opmerking: “maar het oog wil ook wat hebben, zeggen de jongens van het dorp. En als u een behangetje uitzoekt, kijkt u niet alleen naar de kwaliteit van het papier, maar ook naar het motiefje, want u moet er een paar jaar tegenaan kijken. Nou, en tegen je vrouw moet je je hele leven aankijken”. In mijn hart moest ik haar echter gelijk geven. En nu durf ik zelfs wel te stellen, dat iedere lieve vrouw voor haar man knap is, hoe lelijk een ander haar ook vindt. Aan het uiterlijk wen je gemakkelijk; met het innerlijk van de ander heb je soms meer moeite.
De vraag van de knecht was zeer praktisch. Hij vroeg om een vrouw, die bereid zou zijn water te putten voor hem en zijn kamelen. Het meisje moest dus iemand zijn, die bereidwillig was om voor een ander wat te doen. Niet een flaneerfiguur op torenhakjes met een wolk van parfum achter zich. Toen ik als jongen in mijn vakantie op de boerderij hielp, moest ik vaak water pompen voor een zestal koeien in het achterste weiland van de boerderij. Vreselijk wat een werk was dat. Als je met veel moeite een laagje water in de bak had gepompt, verscheen er naast je een koeienkop en werd het water in een mum van tijd opgeslurpt.
Voordat ze alle zes verzadigd waren had je een hele tijd werk en dan moest de bak nog vol. Welnu, de verkorene voor Izaäk had niet de beschikking over een pomp; zij moest met een kruik waterputten. Dat vereiste heel wat buk- en tilwerk. En dan niet voor zes koeien, maar voor tien kamelen, en een kameel drinkt nog wel iets meer dan een koe. Het meisje moest dus wel een paar flinke armen aan het lijf hebben. Eentje die een broertje dood aan werken had, zou aan deze voorwaarde nooit voldoen.
De Heer wil ons een levenspartner schenken, maar hoe zit het met de eisen die wij stellen? Stellen we voorwaarden, waarvan Hij – bij wijze van spreken – moet zeggen: “zo kan Ik je niet leiden?”
Mogen we uit de geschiedenis van Gen. 24 afleiden dat wij op dezelfde manier als de knecht om een bepaald teken mogen vragen, om een bepaald teken mogen vragen, om de vrouw of man, die God voor ons bestemd heeft, te herkennen? Met zo’n conclusie moeten we voorzichtig zijn. Ten eerste betrof het hier wel een zeer speciaal geval. Ten tweede lezen we in het oude testament van heel wat huwelijkssluitingen, waarbij van het vragen om een teken geen sprake is. Zonder deze mogelijkheid van verhoring van een teken af te kappen wil ik toch wel stellen, dat we in eerste instantie geleid worden door de overtuiging, die Gods Geest in ons hart werkt. Even een anekdote er tussen door, die laat zien hoe je je met zo’n teken vergissen kunt.
Een jongeman vond een meisje erg aardig en hij besloot haar te vragen. Om goede zekerheid te hebben stelde hij zich dit voor: Als ze hem zou vragen of hij koffie wenste zou hij om een half bakje vragen. De meeste meisjes, zo dacht hij, zouden in zo’n gevla toch je hele kopje volgieten en hij wilde een vrouw, die goed op zijn woorden acht gaf. Inderdaad schonk de betreffende jongedame hem een half kopje in. Later in een vertrouwelijk ogenblik, vertelde hij haar waarom hij zeker wist, dat zij voor hem bestemd was. Toen hij zijn relaas gedaan had, begon zijn vrouw smakelijk te lachen en zei: “Tjonge, wat hebben wij dan geluk gehad, want ik gaf je maar een half kopje omdat er niet meer in de koffiepot zat”.
Nogmaals, in eerste instantie moeten we letten op de overtuiging, die de Geest in ons hart werkt. Daarbij zullen gevoelens van liefde, die opwekt worden mee een rol spelen, maar ook de vraag of het meisje of de jongen bij ons past wat interessesfeer, aanpak van zaken, enz. enz. betreft.
De Heer verhoort het gebed van de knecht voordat hij is uitgesproken, Rebekka is al in aantocht vóór hij amen heeft gezegd. Dit zal bij ons niet altijd zo zijn. We hebben voorbeelden in de bijbel, dat God een gebed pas veel later verhoorde. Denk maar aan Daniël, die drie weken bad, voordat hij antwoord kreeg. Zo kunnen wij nog wel veel langer moeten wachten. Laten we dan niet ongeduldig worden. Het kan zijn, dat een jongen, op wie een meisje eigenlijk zit te wachten, niet zo driest is met vragen, hij wil goed zeker van zichzelf zijn. Laat het meisje, dat in hem de ware Jozef ziet, dan niet ongeduldig worden en op toenaderingen van een ander ingaan, waardoor ze misschien haar eigen glazen ingooit. En een jongen moet bedenken, dat als het meisje van zijn keuze nogal terughoudend is, zij kennelijk voor zichzelf nog niet klaar is. Laat hij haar dan rustig de tijd gunnen en niets forceren. De overweging, dat anders misschien een ander haar voor zijn neus wegkaapt, is beslist geen overweging van de Heer.
In heel de houding van de knecht van Abraham zien we de rust, die we in zulke gevallen nodig hebben. Dat god zijn gebed al had verhoord merkte hij later pas. Rebekka kwam er wel aan, maar of zij het was, moest nog blijken. Zelfs toen hij haar gevraagd had om water te putten, bleef hij rustig toezien totdat alle kamelen te drinken hadden gehad. Zo kreeg hij volle zekerheid. Toch vroeg hij eerst nog naar haar herkomst en dat bevestigde alleen maar, dat hij op “de goede weg” zat. Daarop lezen we dat hij God prijst, die zijn weg zo voorspoedig heeft gemaakt.
Bij Rebekka thuisgekomen wil de knecht niet eten of drinken, voordat hij zijn boodschap overgebracht heeft. Hij gaat nu met beslistheid te werk. Hij geeft Rebekka en haar familie volledig inzicht in de situatie. Het is geweldig belangrijk, dat toekomstige huwelijkspartners weten wat ze aan elkaar hebben. Veronderstel, dat er later dingen aan het licht zouden komen, die voor de één of de ander erg teleurstellend zijn. Zoiets kan funest werken. Maar niet alleen op dat vlak moet er openheid zijn. Veronderstel, dat iemand een mooie baan heeft, maar innerlijk de roeping voelt om, wanneer het Gods tijd is, in het evangelie te gaan werken, dan heeft het meisje van zijn keuze er recht op dat van te voren te weten. Dat zou een verhindering voor het gaan van een gemeenschappelijke weg kunnen zijn, maar dit mag ons niet weerhouden dat open met elkaar te bespreken.
De knecht van Abraham oefent geen enkele drang op Rebekka uit. Hij heeft duidelijk de situatie geschilderd en de voorwaarden bekend gemaakt. Hij zegt heel rustig: “En nu, indien gij liefde en trouw wilt bewijzen aan mijn heer, laat het mij weten; en zo niet, laat het mij ook weten, opdat ik mij naar rechts of links wende” (vs. 49).
Hij houdt dus nog altijd rekening met de mogelijkheid, dat Rebekka zou weigeren. Hij zal dat wel niet verwacht hebben, maar hij laat de mogelijkheid open. Geen voorbarig optreden, maar wel uiterste nuchterheid; dat hebben verliefde jonge mensen hard nodig. En als één van de twee het “echt niet ziet zitten”, wel, dan zul je net als de knecht, je naar links of rechts moeten wenden.
In de uitspraak van de knecht zijn twee woorden erg belangrijk. Het zijn de woorden “liefde” en “trouw”. De knecht doelt hiermee op liefde en trouw van de familieleden ten opzichte van Abraham. Deze woorden “liefde” en “trouw” zijn echter ook wel van toepassing op het huwelijk. Het één kan niet zonder het ander. In onze tijd doet de mening opgeld, dat je best een tijd liefde aan de één kunt bewijzen en dan na verloop van tijd aan een ander. Met de huwelijkstrouw is het tegenwoordig niet best gesteld. Het is schrikbarend te zien hoe het aantal echtscheidingen per jaar toeneemt. Meer dan ooit moet de eis van trouw beklemtoond worden.
Als de hele familie ook tot de overtuiging is gekomen, dat het “een bestiering van de Heer is”, maakt Laban zich tot spreekbuis van allen en stelt hij Rebekka beschikbaar. We lezen dan voor de tweede keer dat de knecht God prijst, want dat ligt besloten in de uitspraak: “wierp hij zich ter aarde neder voor de Here” (vs. 52). Maar dan laat hij er verder ook geen gras over groeien. Hij wil direct de volgende dag terug en niet nog eens tien dagen blijven. Rebekka aarzelt ook geen moment. Op de vraag of ze met de knecht wil trekken antwoordt ze volmondig: “ja”. Als de zaak je duidelijk is, spreek dan met beslistheid.
Op de verdere details van het verhaal wil ik niet ingaan, dan alleen op het slot. Ook Izaäk heeft van de keus van de levenspartner een gebedszaak gemaakt. Dat zal immers in het “peinzen” besloten liggen (vs. 63). En als de knecht Rebekka in zijn armen voert, staat er zo mooi: “en hij kreeg haar lief”. Bij ons zullen er in de meeste gevallen al wel gevoelens van liefde en waardering zijn, voordat het aanzoek gedaan wordt. De echte, diepe liefde moet echter nog groeien. Als we in de weg van de Heer zijn, wat onze keuze betreft, behoeven we ons daar geen zorgen over te maken. Die liefde zal opbloeien en steeds inniger worden.
Van harte hoop ik, dat de jongelui, die dit antwoord lezen met de daarin gegeven lessen uit de voeten kunnen en dat het hen helpen mag bij het kennen van de wil van de Heer in de keuze van hun levenspartner.