Jeremia 23:29
Uit: “Bode des Heils in Christus”, jaargang 124 (1981)
In de Bijbel worden vele benamingen en beelden voor het Woord van God gebruikt. Dat bewijst de belangrijkheid van het Woord. Als voor een zaak of persoon vele benamingen of titels worden gebruikt, komt dat omdat zo’n zaak of persoon zóveel aspecten vertoont, dat een paar aanduidingen onvoldoende zijn om een verantwoorde belichting te geven. We zullen dat nagaan en de diverse voorstellingen van het Woord belichten.
Vuur
In Jer. 23:29 wordt over het Woord des Heren als over een vuur gesproken. Vuur spreekt van oordeel (Matth. 3:12; 2 Thess. 1:8). Aan het afvallige Juda uit de tijd van Jeremia werd door het woord van de profeet het oordeel aangekondigd. Dat oordeel zou hen als een vuur verteren. Het Woord kan ook tot zelfoordeel brengen, zodat het reinigend werkt in het hart van de zondaar. In Jer. 20:9 wordt ook over het Woord als over vuur gesproken, maar nu in een enigszins andere zin. De profeet zegt dat het Woord van de Heer als vuur in zijn binnenste werd, toen hij de boodschap van God niet wilde brengen. Hij voelde dat hij fout deed. Zijn verantwoordelijkheidsbesef tegenover God liet hem niet toe te zwijgen. Hij moést spreken. Het Woord werd in hem als een vuur dat niet binnenshuis te houden is, maar naar buiten uitslaat. Deze uitspraak van Jeremia is vergelijkbaar met het woord van Paulus in 1 Kor. 9:16.
Vergelijk voor deze drang om te spreken Ps. 39:3, 4 en Job 32:20.
Een hamer
In hetzelfde vers van Jer. 23 wordt ook nog het beeld van een hamer gebruikt die een steen rots vermorzelt. Ook bij dit beeld moeten we aan oordeel deken. God zal zich keren tegen de valse profeten en hen vermorzelen. Ook hier kunnen we een toepassing maken met betrekking tot de zondaar. Het verharde hart kan verbrijzeld worden onder de mokerslagen van Gods Woord, zodat iemand met een verbrijzelde en verslagen geest de toevlucht neemt tot Jezus Christus.
Water
Water is wel de bekendste voorstelling van het Woord. We lezen erover in Joh. 3:5: “Als iemand iet geboren wordt uit water en Geest kan hij het koninkrijk Gods niet ingaan”. Er wordt in dit gedeelte niet gezegd wat het water voorstelt; maar dat daarmee het Woord bedoeld is, volgt uit vergelijking met Jak. 1:18, waar staat, dat wij voortgebracht (verwekt) zijn door het Woord der waarheid. Ook 1 Petr. 1:23 spreekt over wedergeboorte door het Woord. We zouden dus ófwel met drie factoren bij de wedergeboorte moeten rekenen, te weten: water, Geest, Woord ófwel met twee, waarbij water en Woord samenvallen. Dit laatste moet het geval zijn want een geestelijke, innerlijke zaak als wedergeboorte kan nooit door letterlijk water (in de doop bijv.) tot stand gebracht worden. Water moet dus symbolisch bedoeld zijn en moet het Woord voorstellen. Dat wordt door Joh. 15:3 bevestigd. Daar zegt de Heer: “Gij zijt al rein om het woord dat Ik tot u gesproken heb” (zie ook Joh. 13:10). Bij de wedergeboorte vinden twee dingen plaats: reiniging en het verwekken van nieuw leven. In Joh. 3:5, 13:10 en 15:3 wordt bedoeld op deze reiniging die eens voor altijd plaatsvindt (zie ook Ez. 36:25, 26). Dit is niet de enige werking van het Woord bij de wedergeboorte. We zullen zien dat ook bij het verwekken van leven het Woord werkzaam is.
We gaan echter door met het onderwerp “reiniging”.
Het is iets geweldigs wedergeboren te zijn. Ieder die luistert naar Gods Woord en die de Heer Jezus aanneemt (Joh. 1:12) mag weten een kind van God te zijn. Hij is niet op grond van bloedverwantschap (geboorte uit gelovige ouders), niet uit de wil van het vlees (prestaties van hemzelf), niet uit de wil van de man (iets wat anderen voor of aan hem deden), maar uit God geboren (Joh. 1:13).
Door de wedergeboorte is onze natuur echter niet veranderd. In ons is nog het vlees, de zonde als macht aanwezig.
Wanneer we die machten laten werken, vindt opnieuw verontreiniging plaats.
Bovendien leven we in een boze, verderfelijke wereld. We komen met die wereld in contact, of we willen of niet. We horen schunnige taal op ons werk, we zien zedeloze voorstellingen door wat in onze brievenbus gestopt wordt, enz. Ook al vallen we daardoor niet in zonde, toch verontreinigt het ons. Welnu, van deze bezoedeling reinigt het Woord ons ook. Naast de eenmalige reiniging in de wedergeboorte is er dus de steeds herhaalde reiniging wat onze wandel betreft. Dit wordt ons prachtig voorgesteld in Joh. 13 in het beeld van de voetwassing. De Heer gaf de discipelen toen twee lessen:
(a) één die ze direct begrijpen konden (vs. 12): dat ze voor elkaar de minste moesten zijn;
(b) één die ze pas later zouden verstaan (vs. 7), een les die te maken had met de zinnebeeldige betekenis van de voetwassing. Die zinnebeeldige betekenis is reiniging door het Woord, nodig om praktisch deel met Christus te hebben. Als die reiniging ontbreekt verliezen we de praktische gemeenschap met Christus.
Op beide aspecten van de reiniging: de eenmalige reiniging bij de wedergeboorte en de herhaalde reiniging bij onze wandel, doelt de Heer in het woord tot Petrus: “Wie geheel gewassen is (dit ziet op de eenmalige reiniging in de wedergeboorte) heeft alleen nodig de voeten te laten wassen (dat ziet weer op het eerste).
Deze twee aspecten treffen we ook aan als we Titus 3:5 en Ef. 5:26 lezen. De eerste tekst spreekt over de eenmalige reiniging als zondaar waardoor we in een nieuwe positie voor God gebracht worden, die tweede over de herhaalde reiniging tijdens onze wandel als gelovigen. En deze laatste tekst zegt uitdrukkelijk dat het water het Woord voorstelt. De uitleg van Joh. 3:5 wordt er nog eens door bevestigd! In het Oude Testament zien we beide aspecten in beeld bij de priesters. Aäron en zijn zonen werden bij hun inwijding geheel gewassen en kregen de priesterkleding aan. Daarna moesten ze tijdens hun dienst regelmatig hun handen en voeten wassen.
Hoe belangrijk is het dus dat we Gods Woord lezen en beluisteren! Zonder deze reiniging gaat het geestelijk niet goed met ons.