Mattheüs 19:1 – Hoe te handelen bij meningsverschil over hertrouw na echtscheiding
Er mag geen misverstand over bestaan, dat echtscheiding tegen de gedachten van God ingaat. God heeft het huwelijk voor het hele leven van de beide partners bedoeld totdat de dood hen beiden scheidt (vgl. Rom.7:2,3). In een tijd waar zeer lichtvaardig over echtscheiding gedacht wordt, kan dit niet genoeg benadrukt worden.
Het bovenstaande neemt echter niet weg, dat er niet alleen in de wereld, maar ook onder gelovigen, echtscheidingen plaatsvinden. Gods woord rekent daar ook mee, zoals uit 1Kor.7:15 blijkt. De apostel Paulus schrijft daar met betrekking tot een ongelovige man die wil scheiden van een gelovige vrouw:‘laat hij scheiden’. Hij voegt er aan toe, dat de gelovige partner in dat geval ‘niet gebonden’ is.
Daarmee zitten we dan meteen met het probleem of dit inhoudt dat zo iemand weer mag trouwen met een ander of niet. Daarover bestaat verschil van mening. De een meent dat het niet-gebonden-zijn betekent dat de gelovige partner niet meer tot dienstbaarheid gebonden is. Het huwelijk blijft echter bestaan en hertrouw zou overspel betekenen. De ander meent dat Paulus doelt op het volledig verbroken zijn van de huwelijksdienstbaarheid, dat wil zeggen van het huwelijk zelf. Er zou dus geen verhindering zijn om een nieuw huwelijk aan te gaan.
Eenzelfde verschil van opvatting treedt op bij de uitleg van Matth.19:9. De een acht hoererij van een van de partners een reden tot scheiding, waarbij een hertrouw niet als overspel gerekend mag worden. De ander vat de woorden ‘niet om hoererij’ niet als een ‘uitzonderingsclausule’ op en acht een hertrouw met een ander dan de vorige echtgeno(o)t(e) een daad van overspel.
Kunnen we nog samengaan?
De grote vraag is nu of men bij een dergelijk ingrijpend verschil van opvatting nog wel kan samengaan binnen één geloofsgemeenschap. Er zijn verschillen van inzicht waarbij dat mogelijk is, denk bijvoorbeeld aan het verschil van inzicht betreffende de doop. Maar…daarbij hebben we niet te maken met een handelwijze die volgens de één als een zondige daad wordt beschouwd , maar die volgens de ander geoorloofd is. In het geval van hertrouw na echtscheiding zal de een voor zijn geweten eisen dat de bedrijver ervan ‘als een boze uit het midden wordt weggedaan’ (zie 1Kor.5:13), terwijl de ander voor zijn geweten daarop tegen is. Het lijkt erop dat samengaan onmogelijk is en een scheuring onvermijdelijk.
Eerlijk met elkaar omgaan
Nu moet één ding voorop staan en wel dat beide partijen ernst willen maken met de heiligheid van de Tafel van de Heer. Als degenen, die het ‘antihertrouw-standpunt’ innemen de ‘voorstanders’ verwijten welbewust overspel te willen tolereren; of als deze laatsten de eersten verwijten sectarisch te zijn, dan gaat men niet meer eerlijk met elkaar om en is er in feite geen eenheid te handhaven omdat men die eenheid in wezen niet meer zoekt. Men oordeelt over elkaars motieven en in de onderlinge gezindheid heeft de scheuring zich in wezen al voltrokken.
Wederzijds zullen we ervan moeten uitgaan dat we allen ernst maken met de ’heiligheid’, die het huis van God ‘tot sieraad is’ (Ps.93:5). Ook zullen we moeten beseffen dat het hier gaat om een verschil van inzicht en niet om een verschil van opvatting over zondige praktijken. Het is ook van belang in te zien dat getrouwe godsmannen in het verleden over deze zaak verschillend hebben gedacht. Het is niet iets van de laatste tijd. Het gaat dan ook niet aan om met het oog op deze zaak te spreken over het toenemend verval ‘in ons midden’.
Als we toegeven dat het een verschil van inzicht betreft, maar bij voorbaat ons inzicht als dat van de Geest en het inzicht van de ander als dat van het vlees bestempelen, is er van een zoeken elkaar vast te houden ook al geen sprake meer. We moeten uitgaan van de oprechtheid van elkaars mening, om dan samen als zich een dergelijk geval van hertrouw voordoet, naar een oplossing te zoeken waarbij we de eenheid pogen te bewaren.
Leg deze zonde niet op ons…
Maar hoe kunnen zij die het antihertrouw-standpunt innemen, blijven samengaan met hen die naar hun mening overspel bedrijven en met hen die dit vermeende overspel tolereren? Dat kan alleen, ik herhaal het nog eens, als zij beseffen dat het om een verschil van inzicht gaat, waarbij de anderen net zo goed bijbelse argumenten voor hun opvatting hebben als zijzelf.
Een scheuring te midden van gelovigen kan bittere noodzaak zijn, als men daar namelijk openlijk valse levenspraktijken of valse leer tolereert. Maar als een scheuring geen noodzaak is en we voltrekken die wel, dan is dat evengoed een zondige daad. Zoals gezegd, gaat het niet om welbewust tolereren van kwaad, maar om een kwestie van uitleg en moeten we om dit verschil van inzicht een scheuring veroorzaken?
In het Oude Testament vinden we een voorschrift, dat ons kan helpen om een oplossing te vinden. Ik denk aan Deut.21:1-9. Het gaat daar niet om een verschil van inzicht over een bepaalde daad. In die zin gaat de vergelijking niet op. Het betreft namelijk een moord die is gepleegd, maar waarvan de dader onbekend is. De bloedschuld kan in dat geval niet afgewend worden door de dood van de dader. De oudsten van de dichstbijzijnde stad brengen echter een offer, wassen hun handen en pleiten erop dat zij het bloed niet vergoten hebben en niet hebben gezien wie de daad bedreven heeft. Ze bidden dat God geen onschuldig bloed in het midden van het volk zal leggen. Dat houdt in dat God deze zonde niet aan hen bezoeken zal.
Welnu, kan iets dergelijks ook niet gedaan worden, wanneer zich een geval van hertrouw na echtscheiding voordoet, waarbij de uitleg van Matth.19 een rol speelt?
Laat men zich gezamenlijk voor de Heer buigen en erkennen dat men met een probleem zit, dat tot een scheuring zou kunnen leiden. Laat men erkennen dat naar het inzicht van de een hier van zonde sprake is, maar volgens het inzicht van de ander niet. Laat men vervolgens de Heer smeken om als de opvatting van hen die tegen hertrouw juist zou zijn, deze zonde niet op het geheel te leggen, daarbij pleitend op het offer van Christus.
Zou dat niet de juiste weg zijn? Met de mogelijkheid van kwaad wordt dan ernstig rekening gehouden en het wordt voor God erkend, het verschil van inzicht wordt als zwakheid voor de Heer beleden en daarmee wordt de mogelijkheid van een zondige scheuring voorkomen.