De Bijbel bevat diepzinnige gedachten over de raadsbesluiten van God, maar geeft daarnaast heel praktische lessen voor het leven van de gelovigen. We krijgen enerzijds mensen voorgesteld die in heel wat opzichten een voorbeeld voor ons zijn om na te volgen. Aan de andere kant bevat de Bijbel voorbeelden die als een waarschuwing dienen. Bij Rehabeam hebben we met dit laatste te maken (zie 1Kon. 12).
Regering van Salomo
De regering van Rehabeams vader Salomo luidde een periode van rust en voorspoed voor Israël in. Er hangt echter een donkere schaduw over zijn koningschap. Hij liet zich door zijn vrouwen verleiden tot afgoderij en was de Here God niet tot aan het eind van zijn leven onverdeeld toegewijd. Er is nog een negatief punt over zijn regering op te merken, maar dat ligt op een heel ander vlak.
Wij beschouwen zijn tijd als een tijd van voorspoed voor het volk, maar we moeten niet vergeten dat het koningschap voor het volk een juk zou zijn. In 1Sam.8:10-18 lezen we hoe Samuël aan het volk de bezwaren van het koningschap voorhoudt. Het zou een zware last voor het volk betekenen. Welnu, dat ging onder koning Salomo wel heel bijzonder in vervulling. Denk eens aan de duizend vrouwen die hij had te onderhouden. Die leefden echt niet van de lucht. En dan zijn hofhouding…die kostte ook een smak geld. Daar kwamen dan nog de kosten van zijn bouwwerken, zijn versterkingen en zijn leger bij.
De klacht van het volk
Het is dan ook geen wonder dat het volk verlangde naar verlichting van het harde juk dat Salomo hun had opgelegd. Het zou evenwel mooier geweest zijn als we van het volk een klacht gehoord zouden hebben over de geestelijke afwijking van de koning. Hier zien we dat materiële zaken ons vaak veel hoger zitten dan geestelijk en morele.
Dat neemt echter niet weg, dat Rehabeam een open oog had moeten hebben voor de problemen van het volk. Hij had eigenlijk geen raadgevers nodig moeten hebben om te weten wat hem in dit geval te doen stond.
Als kroonprins is hij blijkbaar weinig op de hoogte geweest van wat er onder het volk leefde. Het lijkt er wat op dat de wens van het volk om hun juk te verzachten hem overviel en dat hij er zich op beraden moest. Kennelijk heeft hij zich als troonopvolger weinig voorbereid op het beleid dat hij zou gaan voeren. Wat meer contact met de bevolking – maar dan niet op de wijze zoals Absalom dat had (zie 2Sam.15:1-12) – zou niet slecht geweest zijn.
Raad vragen
Rehabeam gaat naar de raadgevers uit de tijd van de regering van zijn vader om hun mening over het verzoek van het volk te horen. Op zichzelf beschouwd is het een goede zaak raad in te winnen bij anderen. Er zijn zaken die we al behoorden te weten, maar als we die kennis missen, is het in ieder geval verstandig anderen te polsen. Er zijn echter ook kwesties waarbij we het antwoord of de oplossing niet zo even uit de mouw schudden. Laten we dan niet eigenwijs zijn en menen dat we de wijsheid in pacht hebben en aan goede raad geen boodschap hebben. Nu is raad vragen één ding; die raad goed overwegen en opvolgen is een andere zaak.
Soms komen er mensen om raad vragen terwijl ze innerlijk al lang besloten hebben wat ze doen zullen. Ze komen dan eigenlijk niet om raad vragen, maar willen alleen een bevestiging horen van hun eigen mening.
De ouden uit de tijd van Salomo hebben levenservaring en een goede kijk op de situatie. Ze geven Rehabeam de raad de wens van het volk in te willigen. Hij moet niet een heerser over het volk willen wezen, maar hun knecht. Het effect zal dan zijn dat de Israëlieten zijn knechten zullen wezen. We denken hier aan het woord van de Here Jezus, dat de meeste onder ons diegene is die dient (Luk.22:24-26; Matth.23:11,12).
Eigenwijs
Uit 1Kon.12:8 blijkt dat Rehabeam eigenwijs is en deze goede raad al verworpen heeft voordat hij naar de jonge mannen van zijn leeftijd (1Kon.12:8) gaat om hun mening te horen. Hij is dus inderdaad zo iemand, die wel raad vraagt maar die innerlijk allang een beslissing heeft genomen of althans daar heel sterk toe neigt. De raad van zijn leeftijdgenoten ligt Rehabeam veel beter en hij volgt die prompt op met alle verwoestende gevolgen van dien.
Van een grondig overwegen van de beide tegengestelde adviezen lezen we niets. Rehabeam gaat zijn eigen gang. Nu is het niet zo, dat de ouderen altijd de wijsheid in pacht hebben; denk maar aan de vrienden van Job. Maar in de regel hebben zij veel beter kijk op situaties, zijn ze voorzichtiger en behoedzamer in hun overwegingen. Daartegenover hebben jonge mensen elan, bedenken ze vaak goede dingen, maar het ontbreekt hun dikwijls aan tact en voorzichtigheid om hun ideeën op een goede wijze te realiseren.
Dom
Zoals gezegd was het een blamage voor Rehabeam dat hij niet onderkende wat er onder het volk leefde. Maar het was dom van hem om het rechtvaardige van hun verlangen niet in te zien. Het was dubbeldom om de raad van de ouden te verwerpen. Rehabeam kon namelijk weten dat zijn opvolging als koning over het hele rijk van Israël niet vanzelfsprekend was. Ten tijde van de regering van zijn vader waren er immers al tegenstanders opgestaan, die maar al te graag zelf aan de macht wilden komen. Rehabeam had daarmee rekening moeten houden en dat gold bijzonder ten aanzien van Jerobeam, die uit Egypte teruggekeerd was (vs.3).en nu erbij geroepen werd door het volk. Een afwijzing van de wens van het volk zou Jerobeam geweldig in de kaart spelen. Maar zulke overwegingen spelen bij Rehabeam blijkbaar geen rol.
Gods beschikking
Er is echter veel meer en dat is ook veel belangrijker dan voorgaande overwegingen. Er is namelijk de beschikking van God dat Jerobeam tien delen van het rijk zou krijgen (zie 1Kon.11:28-35). De scheuring van het rijk was dus voorzegd. Als Rehabeam daarvan niets geweten heeft, kunnen we hem niet kwalijk nemen dat hij er geen rekening meehield, maar hij móet er wel van op de hoogte zijn geweest, want Salomo wist er kennelijk ook van. Waarom stond hij anders Jerobeam naar het leven (1Kon.11:40)? Welnu, Rehabeam neemt geen afstand van de zonden van zijn vader Salomo door die te veroordelen. Hij bidt God niet om het noodlot van de scheuring van het rijk niet in zijn dagen over het volk te brengen (denk aan Gods handelwijze met Achab, 1Kon.21:27-29). Nee, dom en eigenwijs roept hij dit lot over zichzelf af.
Toen luisterden zij
Rehabeam maakt aanstalten om met geweld het rijk bij elkaar te houden, alsof een regering op geweld kan steunen en eenheid echt met geweld kan worden afgedwongen. God komt dan door de profeet Samaja met het bevel om niet op te trekken tegen Jerobeam. Gelukkig luisteren de koning en het volk naar God. Dat is in dit droevige gedeelte het enige positieve punt dat van Rehabeam te zeggen valt.
Wat is oud, wat is jong
Dit artikel is een pleidooi om naar raad van ouderen te willen luisteren. Nu is er een woord van de Genestet dat luidt: ‘Men kan wel jong van jaren en oud van dagen zijn’. Hij bedoelde te zeggen dat er jonge mensen zijn, die hun dagen goed beleefd hebben en zo levenservaring opgedaan hebben die je anders alleen bij ouderen vindt. Het gaat me er dan ook niet om jongeren als het ware monddood te maken, beslist niet. Omgekeerd zijn er ouderen die wel oud van jaren maar jong van dagen zijn.
Ik bedoel daarmee dat ze wel een bepaalde leeftijd hebben bereikt en daarnaar gerekend wijs behoorden te zijn en levenservaring behoorden te bezitten, maar dat ze op dat punt in feite nog in de kinderschoenen staan. Ook doet zich het geval voor dat ouderen die in het verleden goede raadgevers waren, met het stijgen der jaren in de toestand geraken waarover Pred.12 spreekt. Ze takelen af: niet alleen lichamelijk, maar ook mentaal. Zoals ze ‘vrezen voor de hoogte’, zo zien ze ook op tegen nieuwe zaken, veranderingen en dergelijke. Ook kunnen ze de problemen niet meer overzien en in het juiste licht plaatsen. Het is voor hen een hele opgave dit te moeten verwerken Ze hebben onze voorbede daarbij hard nodig. Als we in die toestand geraken moeten we leren ‘in te leveren’ en moeten we niet de greep op de gang van zaken in het vergaderingsleven willen houden.
Over deze uitzonderingsgevallen heb ik het echter niet. Het gaat me om een globale vergelijking in doorsnee van jongeren en ouderen. Globaal gezien doen de jongeren er goed aan naar de raad van ouderen te luisteren. Rehabeam behoorde niet tot hen die jong van jaren en oud van dagen zijn. Hij had naar de raad van de ouden uit de tijd van zijn vader moeten luisteren. Daarbij moeten we bedenken dat hij voor onze begrippen niet eens zo jong was. Hij was namelijk 41 jaar toen hij koning werd. Geen voorbeeld dus ter navolging. Een negatieve les, maar hopelijk wel een nuttige en…actuele les