Christenen genoemdZoals bekend zijn er drie plaatsen in de Bijbel waar de benaming christen voorkomt. De eerste plaats is Hd11:26: ‘En het gebeurde, dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochië christenen werden genoemd’. De vraag is nu of die term alleen bedoeld is voor de heidenen of Grieken die te Antiochië tot bekering waren gekomen of dat er alle discipelen, zowel uit de Joden als uit de volken, mee aangeduid werden.
Voor dat laatste pleiten de volgende argumenten:
- de gemeente te Antiochië bestond niet enkel uit bekeerde heidenen, maar ook uit bekeerde
Joden. Dat laat zich afleiden uit vers 19 waar staat dat het evangelie eerst alleen tot de Joden gebracht werd. Pas later kwam de prediking aan de Grieken op gang; - in vers 26 wordt niet gezegd dat een bepaalde groep discipelen christenen werden genoemd, maar ‘de’ discipelen;
- aangenomen mag worden dat de naam ‘christenen’ door anderen aan de bekeerlingen gegeven werd. Er is veel voor te zeggen dat ze dat deden omdat ze tot de ontdekking kwamen dat de beweging niet langer gezien kon worden als een Joodse sekte, en ze alle volgelingen van Jezus Christus christenen noemden, omdat ze van Christus getuigden;
- er staat da: dat gebeurde in andere plaatsen later ook. Het is zeker niet aannemelijk dat men alleen de bekeerde heidenen in die plaatsen zo noemde.
Christen maken
De tweede plaats waar ik op wil wijzen is Hd26:28. Koning Agrippa spreekt de woorden: ‘Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken’. Zou Agrippa nu echt de naam christen gebruiken omdat hij van heidense afkomst is. Het is toch ver gezocht dat te veronderstellen. Agrippa woonde in het Joodse land en had banden met het Joodse volk. Het is veeleer zo, dat deze tekst bewijst dat de betiteling ‘christen’ ook in het Joodse land aan de volgelingen van Jezus (ook aan de Joodse) werd gegeven. Het antwoord van Paulus is eveneens kenmerkend: hij wenst dat Agrippa en alle toehoorders zouden mogen worden als hij, en dat is dan toch \christen’ worden.
Lijden als christen
Voor de derde maal komen we deze betiteling tegen in 1Pt4:16. Het is een oud twistpunt of Petrus zijn brief speciaal geschreven heeft aan gelovige Joden of aan gelovigen in het algemeen. Daar in de aanhef sprake is van vreemdelingen in de verstrooiïng valt er voor het eerste veel te zeggen. Daar komt bij dat blijkens Gl2:9 de werkterreinen tussen Paulus en Barnabas aan de ene kant en Petrus, Jakobus en Johannes aan de andere kant, verdeeld zijn, waarbij Petrus en de anderen hun bediening op de besnedenen zullen richten. Maar ook als de Brief aan christenen in het algemeen gericht zou zijn, dan betreft dat beslist niet alleen bekeerlingen uit de volken maar alle volgelingen van Jezus Christus. Daar komt bij dat als Petrus spreekt over ’als christen lijden’ en hij brengt dat in verband met (a) deelhebben aan het lijden van Christus (vs.13), (b) met het lijden in de naam van Christus (vs.14), alsook (c) met het oordeel dat van Gods huis begint Vs17), dan denkt hij ontegenzeglijk aan alle gelovigen, zowel uit de Joden als uit de heidenen, die samen dat huis van God vormen.
Christen is een erenaam en geeft aan dat iemand een volgeling van Christus is. Helaas, dat aan die naam door christenen zelf zoveel oneer is toegebracht. Laten wij die naam toch hooghouden en dat niet alleen met onze mond, maar vooral door onze daden, zodat we iets van Christus laten zien !!