Er heerst nogal wat misverstand over de vraag of je een toespraak met het oog op de woordbediening op zondag mag voorbereiden. We gaan er toch van uit dat iemand die spreekt daarbij geleid wordt door de Heilige Geest? De vraag is echter of dat voorbereiding – hoe en wanneer dan ook – uitsluit.
Niet voorbereid? Dan je mond houden!
Heel ongenuanceerd zou ik eerst willen stellen dat er voor ‘niet voorbereide’ leerstellige of profetische toespraken feitelijk geen ruimte zou mogen zijn . Stel je voor dat een leraar een leerling de opdracht geeft om terstond een spreekbeurt te houden – over laten we zeggen – de brulapen in Zuid-Amerika. Zo’n vraag zou met gebrul begroet worden. Wat anders is dat een leerling die vakantiewerk doet in ‘de Apenheul’ best een zinnig verhaal over apen kan houden zonder dat het ‘apenkool’ wordt.
Om misverstand te voorkomen wil ik het dan ook even anders formuleren. Iemand die in de samenkomst opstaat om te spreken, moet de stof waarover hij spreekt beheersen, anders wordt het een aaneenrijging van gemeenplaatsen of puur geklets. Dat beheersen vraagt hoe dan ook voorbereiding.
De dominee en het blanco briefje
Er gaat een verhaal van een dominee die zei dat hij onvoorbereid over elk bijbels onderwerp een preek zou kunnen houden. Hij daagde de kerkgangers uit om vlak voor de dienst een briefje met een tekst of bijbelgedeelte op de lessenaar van de preekstoel te leggen, dan zou hij daarover spreken. Zo gebeurde het en diverse keren sprak hij zonder enige voorbereiding over een opgegeven tekst. Op een bepaalde zondag betrad hij echter de preekstoel en lag er een blanco blaadje op de lessenaar. De dominee hield het briefje omhoog en zei tegen de mensen in de kerk: ‘U ziet dat ik hier een briefje heb waar niets op staat. Daarom wil ik nu spreken over het gegeven dat God de wereld uit niets geschapen heeft’.
Over het gehalte van zulke preken zullen we het maar niet hebben, tenzij deze predikant zo ‘machtig in de Schriften was’ dat hij over elk bijbelgedeelte een zinnige toespraak kon houden – maar dan is het in feite ook een voorbereide toespraak. We hebben echter geen Apollossen (Hd18:24) op het oog, maar broeders die naar de beperkte gave die ze hebben, graag anderen willen dienen met Gods Woord. Het vermogen om dat te doen komt je niet aanwaaien
Laat Ezra het ons vertellen
Een instructief voorbeeld uit het oude Testament is de schriftgeleerde Ezra. Van hem staat in Ea7:10:
hij had er zijn hart op gezet om de wet des Heren te onderzoeken, en haar te volbrengen, en om in Israël inzetting en verordening te onderwijzen, Deze drie punten en de volgorde waarin ze vermeld worden, zijn van veel belang. Als iemand met het woord wil dienen, moet hij zijn hart erop zetten om de Bijbel te lezen en te overdenken wat er staat. Bijbelstudie is vereist! Niet in die zin dat je je hoofd volstampt met bijbelkennis om die aan anderen door te geven, maar dat de Bijbel jezelf aanspreekt. Het Woord moet door je heen gaan voordat je het naar anderen laat toegaan. Dat houdt ook in dat je je aan het Woord houdt. Wat we uit de Bijbel willen doorgeven, moeten we eerst zelf in praktijk brengen voor we het onderwijs van de Schrift aan anderen doorgeven.
De leiding van de Geest
Sommigen onder ons creëren een tegenstelling tussen ‘kant – en – klare’ toespraken en toespraken die geleid worden door de Heilige Geest. Dat is een valse tegenstelling. Als men meent dat de Geest iedere spreker over elk onderwerp iets zeggen kan, dan is dat een fout idee. Soms beroept ,men zich voor deze gedachte op Mt10:19;’Wanneer zij u echter overleveren, weest niet bezorgd hoe of wat u moet spreken, want het zal u op dat uur gegeven worden wat u moet spreken; want niet u bent het die spreekt, maar de Geest van uw Vader is het die in u spreekt’.
Deze belofte geldt echter niet leraars in de gemeente, maar martelaars die voor hun rechters staan. Leraars hebben wel degelijk zich voor te bereiden op wat ze zullen zeggen. Moeten leraars dan niet afhankelijk zijn van de Heer en van de Geest van God? Beslist wel, maar de leiding van de Geest in de samenkomsten is niet iets mystieks, niet iets anders anders dan de leiding van de Geest in het leven van elke dag. De uitspraken ‘wandelt door de Geest’, ‘maar als u door de Geest geleid wordt’ en ‘als wij door de Geest leven, laten we ook door de Geest wandelen’ (Gl.5:16,18,25 slaan niet slechts op de leiding van de Geest in de samenkomsten van gelovigen, maar op het praktisch leven van alle dag.
Elke spreker moet zich bewust zijn van zijn afhankelijkheid van de Heilige Geest, maar hij is er zelf helemaal bij en als hij onzin uitkraamt of onbijbelse dingen zegt, dan mogen we dar niet de Geest verantwoordelijk voor stellen, maar de spreker zelf.
Een Duitse voorganger meende dat hij zomaar de kansel kon bestijgen en dat de Geest hem wel een woord zou geven. Toen hij onvoorbereid de treden van de preekstoel besteeg , kreeg hij geen boodschap behalve dan dat de Geest zei: ‘Hans, je bent lui geweest.’De Geest moet het doen, maar de Geest gebruikt wat wij door het bestuderen van het Woord tot ons eigendom hebben gemaakt
Zorg dat je wapenarsenaal vol is
Een toespraak moet dus wel degelijk voorbereid zijn, maar dat betekent niet dat iemand een toespraak moet voorbereiden om die per se de volgende zondag te houden. Het is namelijk helemaal de vraag of God je de komende zondag wil gebruiken en welk onderwerp hij wenselijk vindt. Het is een beetje als met een arsenaal. Als er geen wapens in zijn, kun je er ook geen wapens uithalen om die te hanteren. Je moet er dus voor zorgen dat je wapens in voorraad hebt, en het dan aan God overlaten om je duidelijk te maken of je op een zondag een wapen moet hanteren en zo ja welk. In dat opzicht geloof ik in de persoonlijke leiding van de Geest in de samenkomsten. Het zou te wensen zijn dat we ons eens wat meer van dat soort leiding van de Geest afhankelijk stellen en niet naar het spreekgestoelte rennen om ons ei kwijt te raken.
Iemand die de klok had horen luiden maar niet wist waar de klepel hing, gaf eens de volgende karakteristiek van de ‘de vergadering’: ‘Dat is die club van: wie het weet mag het zeggen.’ Maar zo is het dus niet. We moeten wel degelijk de overtuiging hebben of we iets moeten zeggen en zo ja, wat. Leiding van de Geest en afhankelijkheid van de Heer is beslist vereist. Daarbij kunnen liederen,m gebeden, de toestand van de vergadering, het innerlijk aangesproken zijn door bepaalde omstandigheden e.d. een rol spelen. Die overtuiging zal de ene keer sterker zijn dan de andere. Het besef van afhankelijkheid van de Heer is echter een eerste vereiste. Het denkbeeld van ‘ik zal de dienst wel even doen’ hoort bij ons uitgebannen te zijn. ‘Ik” heb het namelijk niet voor het zeggen. Anderzijds gaat het niet buiten ons om, en niets bovennatuurlijks dwingt ons om iets te zeggen of te zwijgen. De uitdrukking ‘de geesten der profeten zijn de profeten onderdanig laat zien dat we zelf helemaal verantwoordelijk zijn voor ons doen en laten.
Vaak wordt in dit verband gewezen op David die vijf steentjes uit de beek zocht en die in zijn tas stak.
Materiaal verzamelen
Er is gelukkig veel bijbelstudiemateriaal beschikbaar. Er zijn bijbelbeschouwingen over diverse bijbelboeken en over diverse onderwerpen. Heel nuttig zijn ook boeken die in schema een onderwerp behandelen. Ze brengen een aantal bijbelse gegevens bij elkaar, die je dan voor jezelf moet uitwerken. Het is best aan te bevelen ook gezamenlijk aan voorbereiding voor de woordbediening te doen. Onderwijs in het spreken is beslist geen overbodige luxe. Het is kenmerkend dat Paulus op zijn reizen omringd was door ( veelal jonge) reisgenoten. Die hebben heel wat van hem geleerd. Lees maar eens Fp2:22 en 2Tm3:10.
Dat onderwijs geldt niet alleen de inhoud, maar mag ook de presentatie wel bevatten
Dit betekent niet dat elke toespraak in detail behoeft te worden voorbereid, maar wel moet een spreker in grote lijnen voor ogen staan wat hij in afhankelijkheid van de Heer meent te moeten zeggen. Nu zijn er sprekers die door ervaring en uitgebreide kennis van de Schrift – ik wees daar al op – de elementen voor een toespraak bij elkaar kunnen brengen zonder dat ze die toespraak als zodanig hebben voorbereid, maar dat is niet allen gegeven Het kan zijn dat de dienst in de vergadering erg zwak is, en men een spreker van elders vraagt om een woordbediening te verzorgen. God kent onze zwakheid, maar ik pleit er wel voor dit een uitzondering te laten zijn en er aan te werken dat de zwakheid overwonnen wordt door meer bijbelstudie te doen en sprekersgaven ook praktisch te ontwikkelen