Jesaja 43:1 – In de laatste paar jaar heb ik bij een aantal ziekenbezoekjes de beginverzen van Js43 gelezen. U kent misschien de bekende woorden wel: “Maar nu, zo zegt de Here, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: Vreest niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden. Want Ik, de Here, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser…”.
Die verzen slaan in eerste instantie op Israël, maar we mogen ze ook wel op ons toepassen en wel in deze zin dat God ook ons geroepen heeft, dat we Hem toebehoren en dat Hij met ons wil zijn.Hij bewaart ons als we door wateren van verdriet hebben te gaan of als het vuur van lijden of van vervolging ons zou treffen.
Dit zijn bemoedigende en vertroostende woorden als we met moeilijkheden te maken krijgen, zoals vervolging, vijandschap maar ook ziekte, tegenslag op het werk, familieproblemen, enz. Ik gebruik dit gedeelte dan ook om zieken moed in te spreken en ze troost te geven.
Als ik dat gedeelte nu weer voorlees, zeg ik er iets meer van dan wat ik vroeger deed. Ik breng nu naar voren dat er wel staat dat God ons bewaart als we door het water moeten trekken, maar dat er niet staat dat God voorkomt dat we er door moeten. Zo voorkomt God ook niet dat we met ‘vuur’ te maken krijgen, maar Hij voorkomt wel dat we erdoor verbrand worden.
Dat aspect was me bij dit gedeelte nooit zo opgevallen. Ik had er nooit zo aan gedacht. Maar bij een bezoek breng ik deze gedachte nu wel naar voren. God bewaart ons welin of door de beproeving heen, maar niet voor de beproeving. We kunnen er geen aanspraak op makern dat we niet ziek worden of dat geen ongemak ons treffen zal. Er zijn christenen die dat wel menen en die stellen dat als je maar genoeg geloof hebt je voor al zulk soort dingen bewaard zult blijven, maar dat klopt niet. En met zo’n redenering kan men mensen die allerlei tegenslagen te verwerken hebben in grote problemen brengen doordat ze gaan twijfelern aan de echtheid van hun geloof, of aan de betrouwbaarheid van God en zijn woord. Maar in de beproeving kunnen we wel aanspraak maken op Gods hulp, op zijn geestelijke ondersteuning, op zijn erbarmen.
Dirk en Ellen
Terwijl ik met dit artikel bezig was en het een weekend had laten liggen zag ik voor de EO een uitzending van een interview met een jong echtpaar dat ik kende. Het was een heel indringend met beelden van Dirk en Ellen thuis met de baby, beelden van de bestraling in het ziekenhuis, een gesprek met de ouders van Dirk in de zaak van zijn vader waar hij ook werkte.
In hun geval heeft God niet voorkomen dat Dirk een gezwel in zijn mond kreeg zo groot als een aardappel. God heeft niet voorkomen dat na eerst geruststellende berichten het daarna toch foute boel bleek te zijn. God heeft niet voorkomen dat Dirk 35 bestralingen moest ondergaan waardoor zijn mond dusdanig beschadigd werd dat hij haast geen voedsel tot zich kon nemen. De behandeling is nu achter de rug, maar de angst of het nu definitief voorbij is en er geen uitzaaiingen zijn, is er wel. Dat werd ook open en eerlijk besproken, maar door dat alles heen ging er een geweldig getuigenis uit van het geloof en de overgave aan God van dit jonge echtpaar. Fantastisch! Maar toch… God voorkwam het allemaal niet…
Waarom voorkomt God het niet?
Natuurlijk kan de vraag opkomen en die komt vaak op: maar waarom voorkomt God niet dat ons ellende treft? Over dit vraagstuk hebben al heel wat mensen zich het hoofd gebroken. Heel wat onbevredigende en soms onzinnige antwoorden zijn gegeven. Met deze vraag betreden we een terrein dat God ons niet heeft ontsloten en waar we slechts kunnen gissen zonder een bevredigende oplossing te vinden. Ik zeg niet dat over dit aspect niet nagedacht en gesproken mag worden, maar het heeft geen zin dit bij een ziekbed te behandelen.
Het is ook niet mijn bedoeling dat in dit pastoraal bedoelde artikel te behandelen. Veel beter dan te vragen waarom God het niet voorkomt, kunnen we de vraag stellen: Wat is Gods bedoeling met de beproeving die zijn kinderen ondergaan, wat wil Hij ermee bewerken? Op die vraag kunnen we wel een heel zinnig antwoord geven omdat de Bijbel dat zelf aangeeft.
Op twee dingen wil ik der aandacht vestigen. Ten eerste staat er in Rm5:3: ‘wij roemen in de verdrukkingen, daar wij wetendat de verdrukking volharding werkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop; en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest die ons gegeven is’.
Wat een geweldige verklaring !! Er is wel eens gezegd, dat de beproevingen in ons leven òf ons dichter bij God brengen, òf ons van God verwijderen. Dat laatste is niet Gods bedoeling, het gebeurt als er met ons geesterlijk leven iets mis is. Gods bedoeling is dat de verdrukkingen ons dichter bij Hem brengen. Dat we volharden in onze wandel met de Heer en dat we err beproefd doorheen gaan. Dat we de test doorstaan, zoals Abraham dat deed toen God hem vroeg Izaäk te offeren. Dat onze hoop op God sterk wordt. Ook dat vinden we bij Abraham, want hij zegt: ‘God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijn zoon’ (Gn 22:8).
Ten tweede lezen we in Rm8:28: ‘Maar wij wetendat hun die God liefhebben , alle dingen medewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen geroepen zijn”.
In beide teksten uit de Romeinenbrief staat niet : ‘wij zien het’, maar wij weten het. En waarom weten wij het? Omdat God voor ons is en dat heeft Hij bewezen door zijn Zoon voor ons te zenden, die voor ons gestorven is (Rm8:31-34). We kennen de liefde van God en daarom weten we dat Hij het goede met ons voor heeft en ons in geen enkele beproeving verlaat.
God voorkomt het lijden niet, maar Hij verlaat ons nooit hoe ernstig de beproeving ook mag zijn. Laten we elkaar opwekken op Hem te vetrouwen en voor elkaar te bidden want een beproerving blijft het!!