Een lastige vraag
Vraag je aan de doorsnee christen tot welke kerk of groepering binnen de christenheid hij behoort, dan krijg je daarop meestal een direct en duidelijk antwoord. Zo iemand zal bijvoorbeeld zeggen dat hij/zij lid is van de Nederlands Hervormde Kerk, van een of andere Gereformeerde kerk, van een Baptistengemeente, van een bepaalde Pinkstergroep of iets dergelijks. Kortom: je weet direct waar je aan toe bent.
Stel je dezelfde vraag aan iemand die zijn geestelijke wortels heeft in de opwekkingsbeweging in het begrin van de vorige eeuw in Ierland en Engeland, dan volgt er vaak een zekere stilte en vervolgens krijg je een antwoord als: ‘ik behoor eigenlijk niet tot een kerkgenootschap’, ‘ we hebben eigenlijk geen naam’, ‘we zijn christenen die samenkomen op grond van Mt18:20’, of iets dergerlijks. Kortom je krijgt de indruk dat de persoon kennelijk iets te verbergen heeft. Dat laatste is echter herlemaal niet het geval. De kwestie is dat deze vraag ‘ons’ in verlegenheid brengt. Dat heeft de buitenstaander echter niet in de gaten. In dit hoofdstuk willen we dat nader toelichten.
Namen van voortrekkers
Bij iedere opwekking op kerkelijk gebied gaat het in principe om een terugkeer tot een of meer bijbelse waarheden. Vaak hebben daarbij bepaalde personen een voortrekkersrol gespeeld. Men heeft er meestal geen bezwaar tegen zich naar zo’n persoon te noemen.
Een goed voorbeeld is de hervorming in de 16e eeuw. Er waren destijds een viertal toonaangevende kerkhervormers te weten: Luther, Calvijn, Zwingli en Menno Simonsz.
Zij hadden elk hun volgelingen en deze maakten er meestal geen bezwaar tegen om Lutheraan, Calvinist, Zwingliaan of Mennoniet genoemd te worden. Ze gebruikten die namen zelf ook.
In de opwekking waarover we het in dit themanummer hebben, heeft een zekere John Nelson Darby een belangrijke rol gespeeld en buitenstaanders duiden hen die uit deze opwekking ‘stammen’ dan ook aan als Darbisten. Zijzelf, laat me verder over ‘wij’ spreken, zijn met die naam helemaal niet gelukkig en wijzen die af. De vraag is natuurlijk wat daarvan de reden is.
Ik ben van Paulus
Een heel belangrijke schriftuurlijke reden is de scherpe kritiek die Paulus geeft op de situatie in Korinthe. Er waren er daar die zich noemden naar leidinggevende personen, zoals Paulus, Apollos,Kefas of zelfs naar Christus (N.B. Op zichzelf is de uitdrukking: ‘Ik ben van Christus’ een goede term, maar Paulus veroordeelt dit hier bij de Korinthiërs. Kennelijk maakten ze Christus tot hoofd van hun groep met uitsluiting van de anderen).
De konsekwentie van deze groepsvorming (al was het nog geen openlijke scheuring) is dat de eenheid van de gelovigen in Christus emee geloochend wordt. Paulus stelt dan ook de vraag: ‘Is Christus gedeeld?’ Natuurlijk is dat niet het geval, maar het is wel zo dat hun wijze van doen die indruk wekte (N.B. Lees 1Ko1:13 vooral ook de toevoeging in het tweede gedeelte van dat vers).
Het is dus onbijbels je te noemen naar personen en daardoor groepen te vormen.
Darby nam niet het initiatief
Er is ook een feitelijke reden, die echter minder belangrijk is, namelijk dat Darby niet het initiatief genomen heeft tot het vergaderen zoals wij dat nu doen. Hij was niet bij de eerste vier die in Dublin samen het avondmaal begonnen te vieren ongeacht hun binding met een kerkgenootschap of een bepaalde groep. Zelfs is het zo dat op diverse plaatsen los van elkaar gelovigen spontaan begonnen ‘brood te breken’ en elkaar enkel aanvaardden omdat ze gelovigen en dus leden van het lichaam van Christus waren.
Darby heeft later wel een belangrijke plaats in de ‘Broederbeweging’ ingenomen door zijn mondelinge en vooral door zijn schriftelijke dienst, maar hij was daarin beslist niet de enige. Er zouden heel wat namen te noemen zijn en personen beschreven kunnen worden, zoals dat in een engels boek met de titel ‘Chief Men Among the Brethern’ (vrij weergegeven: ‘Vooraanstaande personen onder de broeders’) is gebeurd. Korto: als Darby er niet geweest was, zou toch ‘de broederbeweging’ zijn ontstaan.
Verschillen in leer
Belangrijker is een derde punt en wel dat er niet onbelangrijke verschillen van opvatting waren, waarin velen met Darby van mening verschilden. Zo is er het punt van de doop. Darby stond de zogenaamde huisdoop voor en wilde dus dat kinderen in een gezin gedoopt werden om ze op het terrein van het koninkrijk te plaatsen. Anderen waren dat totaal niet met hem eens en leerden dat alleen mensen die zich bekeerden gedoopt moesten worden.
Een ander punt is de kwestie van verontreiniging door verbindingen. Darby en velen met hem waren op dat punt (te?) rigoreus, terwijl mannen als Groves en George Müller daar (te ?) genuanceerd over dachten. Behalve de historische gebeurtenissen in de beginjaren leidde dit verschil van opvatting tot een scheuring waarbij de zogenaamde ‘open’ en ‘ gesloten’ vergaderingen ontstonden. Beide groepen behoren echter tot wat we ‘de Broederbeweging’ noemen. Duidelijk is dat de ‘open’ broeders zich nog minder dan de gesloten broeders Darbisten (laten) noemen.
Geen geloofsbelijdenis, geen kerkorde
Een vierde punt is dat Darby, en dat geldt ook voor de andere ‘leiders’ nooit een geloofsbelijdenis of ‘kerkorde’ heeft opgesteld die door volgelingen zou moeten worden aanvaard. Het ‘alleen de Schrift’ werd meer dan in menige andere beweging benadrukt. Nu gebiedt de eerlijkherid te zeggen dat er in de loop van de tijd hier en daar een soort ongeschreven geloofsbelijdenis is gaan fungeren. Vooral de laatste tijd wordt hiertegen echter geageerd.
Natuurlijk kan men niet zonder een zekere mate van eenstemmigheid op fundamentele punten. Zonder ze alle stuk voor stuk uitvoerig te bespreken noem ik de volgende:
- Het aanvaarden van de bijbel als het absolute, gezaghebbende woord van God. Als die basis wegvalt is er geen eenheid mogelijk en worden menselijke normen gezaghebbend;
- Het zuiver zijn in de leer aangaande het wezen van Christus, en wel het aanvaarden van zijn Godheid of God-zijn en het geloof dat Hij waarachtig mens geworden is maar dan zonder zondige natuur.
- Het aanvaarden van het werk van Jezus Christus, waaraan niets mag worden toegevoegd (zie de Galatenbrief:besnijdenis) en niets mag worden afgedaan (zie de 1e Korinthebrief: de loochening van de opstanding)
- Het vasthouden aan de leer van de eenheid van de Gemeente en het uitoefenen van tucht op leer en wandelin overeenstemming met wat we lezen in 1Ko5 en 2Jh.
Dit zijn geen bijkomstigheden, maar essentiële punten.
Geen enkele naam
Tenslotte nog dit. We wijzen niet alleen de naam Darbisten af, maar in principe willen we geen enkele naam voeren, hoewel om praktische redenen we wel eens een aanduiding gebruiken. Over dit punt heb ik als auteur in het voorwoord van de ‘Ga het na-boekjes’ het volgende geschreven:
De ‘Ga het na’-reeks is bedoeld voor gelovigen die in de christenheid bekendstaan als ‘de broeders’. Ze willen die naam echter beslist niet als een soortnaam voeren, maar achten iedere gelovige hun broeder of zuster in de Here Jezus Christus. Als ‘groepering’ worden ze wel aangeduid als ‘vergadering van gelovigen’. Maar ook die naam willen ze niet gebruiken als een afscherming van andere gelovigen. Als ze samenkomen, willen ze dat doen als een ‘vergadering van gelovigen’; niets meer, niets minder.