1-Samuël 5:1
GOD WAAKT OVER ZIJN EER
(1 1Sm 5:1-6:9)
De Israëlieten hebben geen rekening gehouden met de eer van God, ze namen de ark mee naar het oorlogsveld als een soort mascotte. Nu is de ark in het land van de Filistijnen en God laat zien dat Hijzelf strijdt voor zijn eer.
Met alle eerbied gezegd: dit vijfde hoofdstuk is eigenlijk een beetje komiek. God zet de Filistijnen in hun hemd. De ene stad na de andere krijgt de ark toegestuurd en ze zitten er dik mee in hun maag. Het begint met Asdod. Daar wordt de ark als een overwinningstrofee naast het beeld van Dagon in diens tempel gezet. De overwonnen God krijgt een plekje naast hun God. Maar de volgende morgen ligt het beeld van Dagon gevallen voor de ark. De afgod moet als het ware de heerschappij van de enige God erkennen. Dat is nog niet alles: Dagon is zijn hoofd en zijn handen kwijt. Hij kan om zo te zeggen niet denken en niets doen. Zijn handen liggen op de drempel. Je zou denken dat de Filistijnen nu wel teleurgesteld zijn in hun god, maar nee hoor, het tegendeel is het geval als de priesters de tempel binnengaan stappen ze voortaan voorzichtig over de drempel heen, want die is heilig: de handen van Dagon hebben er immers op gelegen!!
Nu kunnen we wel ons hoofd schudden over de domheid van die Filistijnen, maar zijn wij wel verstandiger? Zij verklaren de drempel heilig omdat de afgebroken handen van hun afgod erop gelegen hebben een theorie van contact-heiligheid, maar wat zien we onder ‘ons gebeuren’. Hebben wij niet te maken met een theorie van contact-verontreiniging? Als het gaat om reële verbinding met kwaad waardoor men zich één maakt met het kwaad dan is er zeker verontreiniging, maar wij hebben die gedachte uitgebreid tot puur uiterlijke contacten en verklaren gelovigen die dat soort contacten hebben voor onrein.
De Filistijnen ten einde raad
De mannen van Asdod zitten in hun maag met de ark want God sloeg hen met builen en daarop sturen ze de ark naar Gath. Maar als de bewoners van die stad ook met builen geteisterd worden, zenden ze de ark naar Ekron. De bewoners van die stad jammeren al bij voorbaat, en als de ark is aangekomen, krijgen ze met dezelfde plagen te maken. De stadvorsten van de Filistijnen steken dan de koppen bij elkaar en ze opperen de gedachte om de ark terug te sturen. Iemand heeft eens gezegd: ‘de Filistijnen konden niets met God, de Israëlieten konden niets zonder God,. Raak gezegd. Het geldt ook voor onze tijd. De wereld kan niets met God (tenzij men zich bekeert) en wij als gelovigen kunnen niets zonder God.
Goede raad van heidense priesters en waarzeggers
De godsdienstige leiders beseffen dat ze de God van Israël genoegdoening moeten geven om de plaag waarmee ze geslagen zijn af te wenden. Ze maken gouden afbeeldingen van de builen en de muizen waarmee ze geteisterd zijn en beseffen dat ze God hulde moeten brengen. Uiteindelijk is het God die dat bewerkt.
Ze herinneren aan wat er met de Egyptenaren gebeurd is die hun hart verhardden onder de slaande hand van God. Israël vergat soms aan dat geweldige gebeuren te denken, maar de Filistijnen houden er rekening mee.
Verder laten ze de ark vertrekken op een nieuwe wagen met zogende koeien ervoor terwijl ze de kalveren van die koeien bij zich houden. Ze houden rekening met het feit dat ze zich kunnen vergissen en de plaag misschien een toeval is. Ze houden dus een slag om de arm, ze zijn berekenend, maar God laat zien dat Hij boven de hele situatie staat en laat de koeien tegen de natuur in naar het land van Israël gaan. Wat een machtige en toch ook genadige God is Hij. Die God is onze God. Houden we echt rekening met Hem?