Genesis 1:6
Vraag:
Wat wordt bedoeld met de scheiding tussen wateren en wateren? Als het uitspansel hemel wordt genoemd, wat moeten we dan verstaan onder de wateren, die boven het uitspansel waren?
Antwoord:
We moeten beseffen dat Gen.1 ons de dingen niet meedeelt in exacte, wetenschappelijke taal, maar in gewone omgangstaal, die erop gericht is de dingen te beschrijven, zoals we ze zien. Denk aan Hand.27: 27 ‘dat er land naderde’. Welnu God maakt scheiding in de watermassa, die de aarde blijkbaar, als een nevelig geheel omhulde. Er worden wolken gevormd waarin het water is opgehoopt. Het uitspansel vormt zich daardoor. Wij zien de onderkant van het wolkendek als een soort doek aan de hemel. Daarboven bevindt zich de verdere watermassa in de wolken.
Het woord ‘boven’ mogen we niet lezen als zou er zich boven de totale wolkenmassa nog weer water bevinden. Met voorzetsels moet je trouwens ‘voorzichtig’ zijn. We zeggen: de jongen klimt in de boom en hij zit in de boom; een Fransman zegt echter: de jongen klimt op de boom en hij zit op de boom. Wij zouden bij deze laatste uitdrukking geneigd zijn te denken dat de jongen dan op het allerbovenste topje van de boom moet zitten, een Fransman denkt echter niet zo. Die heeft juist moeite met het begrip ‘in de boom’ want dan ziet hij de jongen in het hout van de stam zitten. Taal kun je dus niet wiskundig exact benaderen.
Als iemand ons vraagt: ‘Wil je me de boter aangeven’, zeggen we ook niet: ‘Jazeker’ en doen dan verder niets, omdat we exact antwoord op zijn vraag gegeven hebben. We gaan af op wat de bedoeling van de vraagsteller is en handelen daarnaar. Boven het uitspansel betekent dus boven de onderkant van het wolkendek.